zaterdag 4 juni 2011

Zorg in natura



Als ik aan de keukentafel zit met een kop thee, gebeurt het: opeens lopen er vier kale mannen in beveiligingsuniform naar onze voordeur!

Veel tijd om na te denken heb ik niet, want op hetzelfde moment stopt er een gepantserde zwarte wagen, waar eerst nog 2 uniformen uitspringen, die meteen daarna de autodeur openen. Dan verschijnt er een man, die me enorm bekend voorkomt: het is Geert!

Geert loopt naar onze voordeur, steekt zijn hand uit en stelt zich voor: ‘Goedemiddag mevrouw,’ klinkt het met een onmiskenbaar Limburgse tongval, ‘ik kom u helpen met de zorg voor uw zoon. Want zoals u uit de brief van uw zorgkantoor hebt kunnen vernemen, hebt u voortaan Zorg in Natura.’

Geert ziet de verwarring op mijn gezicht en licht zijn komst nader toe:’Ik ben de nieuwe zorgverlener’. En met veel gevoel voor humor schatert hij daarna: ‘Ik ben helemaal natuur, op mijn haar na dan!’.

Wat is dit nu weer?

Ik nodig Geert en zijn bewakers uit om binnen te komen, zet eerst maar even koffie en thee voor de heren. Het is passen en meten, zo met al die ‘klerenkasten’ aan onze tafel.

Geert licht het verhaal nader toe. ‘Ik kreeg het advies dat het mediastrategisch goed zou zijn als ik niet alleen in woord, maar ook in daad, het volk zou voorgaan. Iedereen moet zijn steentje bijdragen, ook wij zevenen.’

Nog altijd heb ik erg weinig kunnen zeggen, ik ben compleet overdonderd.

‘Het goede nieuws is dat u voortaan nog maar maximaal één dag per week mensen over de vloer hebt, want wij komen immers altijd met zijn zevenen tegelijkertijd. Gelukkig hebben wij daarover goede afspraken kunnen maken met het zorgkantoor. Maar vertel eens: waar is de hulpbehoevende?’.

Snel haal ik Bram uit zijn kamer, waar hij lekker naar een DVDtje van Kleine IJsbeer kijkt.

Ik ondersteun Bram naar de keuken, en als we binnen komen, valt er een stilte. ‘Wat mankeert hier eigenlijk aan?’, vraagt Geert. ‘Hij heeft 2 handen, 2 benen en een hoofd. Het is wel een scharminkel, maar met wat stevige arbeid trekt dat wel bij. Ik denk eigenlijk niet dat hier hulp nodig is.’

En voor ik het in de gaten heb, is de hele menigte vertrokken.

‘Mam,’ zal Femke later die dag vragen, ‘dat was toch die meneer van die rare woorden? Van ‘huiliehuilie’? En ‘kopvoddentaks’? Die andere mensen 'ezel' noemt of 'knettergek'? Dingen die wij van jullie nooit mogen zeggen?’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten