dinsdag 25 oktober 2011

Alweer 13 jaar….


Het is vandaag 25 oktober. Ik vind het altijd een lastige dag, want het is de ‘verjaardag’ van Bram’s epilepsie.

Echt een breekpunt in zijn en ons leven…er is een ‘ervoor’ en een ‘erna’. En zoals een medemoeder me kort geleden zei: ‘Het is alsof alle kopjes gebroken zijn en nu weer geplakt in de kast staan. Ze zijn er nog wel, maar zo mooi als daarvoor worden ze nooit meer.’

Ik begrijp goed wat ze bedoelt. Maar gelukkig zijn er toch ook veel nieuwe kopjes bijgekomen. Kopjes die Anders zijn, maar zeker zo mooi.

Hieronder lees je wat er gebeurde. Op 25 oktober 1998…..

Zondag 25 oktober 1998 is de dag voor mijn 32e verjaardag. Ik ben aan het begin van de avond beneden aan de telefoon met mijn hartsvriendin Bernadien, die mij alvast wil feliciteren. We hebben als altijd een zeer levendig gesprek, waarin wij alle leed van de wereld (en dat van onszelf uiteraard) met elkaar bespreken. En vooral veel, heel veel lachen.

Bart is boven en doet onze twee kinderen in bad. Bram van 3,5 jaar en Eva van 4 maanden. Hij houdt Eva voorzichtig rechtop in het badwater, waarin haar broertje lekker zit te spelen. Als ze schoon is, wikkelt hij haar in een badhanddoek en neemt haar mee naar haar kamertje, naast de badkamer. De badkamerdeur staat open, Bart praat beurtelings tegen Eva, en met Bram.

Opeens hoor ik beneden verschrikkelijk gegil. Nu, jaren later, kan ik die gil nog horen. Het komt van boven. Het is Bart. Ik ren de trap op, met Bernadien nog aan de lijn. Ik hang meteen op.

Bart heeft inmiddels Eva in haar bedje gelegd. Hij staat in de badkamer, bij Bram, die heel raar achterover in bad ligt. Zijn ogen zijn open, staan star. Bart tilt Bram uit en probeert hem op zijn benen te laten staan. Dat gaat niet, Bram is helemaal slap.

Bart draagt Bram naar zijn bed. We proberen contact met Bram te krijgen, tevergeefs. Bram ligt daar maar en reageert helemaal niet.

Dan opeens, begint hij te trekken met zijn armen en benen. Hij stopt met ademen, loopt blauw aan.

Ik kijk, ik denk dat hij doodgaat. Kijk naar het meest vreselijke is wat ik ooit heb gezien.

Bart kijkt ook, hij staat compleet verstijfd naast het bed in Bram’s slaapkamer. Naast het nieuwe ‘grotemensenstapelbed’ in zijn nieuwe vrolijke kamertje waar hij vlak voor de geboorte van Eva naar toe is verhuisd.

Dan, na een oneindige tijd, hapt Bram naar adem. Hij doet het weer, maar hij is nog niet ‘bij’.

Ik heb de telefoon nog in mijn hand, bel onze huisarts, beluister het bandje, bel het nummer van de dienstdoende huisarts. We moeten langskomen.

We leveren Eva met haar flesje af bij de buurvrouw. Zij en wij weten dan nog niet hoe vaak we de komende jaren op die manier een beroep op haar moeten doen.

Bram is nog niet helemaal bij bewustzijn. We tillen hem in zijn autostoeltje, rijden weg. En dan komt Bram bij, er komt een grote golf braaksel uit zijn mond, hij en ik zitten onder. Maar hij is er weer.

We komen bij de huisarts, die niets bijzonder kan ontdekken. Maar omdat Bram in bad zat toen ‘het’ gebeurde, moeten we voor onderzoek naar de dienstdoende spoedeisende hulp. En die is in het Maria Gasthuis, een tiental kilometers verderop.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten