dinsdag 17 september 2013

Topbestuurder






Haarlems dagblad, 17 september 2013

Meer dan 95.000 euro toucheerde interimmer Raimond Nicodem voor zijn werk bij Humanitas DMH, een zorginstelling met locaties door het hele land. Voor dit bedrag werkte de heer Nicodem geen volledig jaar, wat je op grond van dit bedrag wel zou verwachten, maar een maand.

Ik vraag me altijd af wat mensen doen die zulke bedragen in rekening brengen. Met hun tanden een vrachtwagen door het Hulshorster zand trekken? Met een theelepeltje het riool van Purmerend leegscheppen? Hun elfde vinger in de dijk steken om ons land te behoeden voor een desastreuze overstroming?

Op de website van Humanitas DMH staat op de pagina ‘visie en missie’ het volgende te lezen: ‘Ieder individu – in verbondenheid met anderen – hoort verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen welzijn en voor het welzijn van anderen, zowel voor individuen als voor de samenleving als geheel.’

We kunnen achteraf constateren dat dat in elk geval gedeeltelijk prima is verlopen, Raimond nam de volle verantwoordelijkheid voor zijn eigen welzijn.

Over het ontslag van deze interimmer stond vanochtend een stukje in de krant. Precies daarnaast een artikeltje over de aanpak van de zorgfraude. De minister gaat 5 miljoen euro extra uitgeven om zorgfraude aan te pakken, onder andere door mensen met een pgb thuis te bezoeken.

Even wat achtergrond: het persoonsgebonden budget is een geldbedrag waar mensen zelf zorg kunnen inkopen. Je krijgt zo’n pgb niet zomaar, daarvoor doorloop je eerst een indicatieprocedure bij het CIZ. Daarna kun je kiezen voor een pgb of voor ZIN, zorg in natura. In dat laatste geval gaat het geld naar een zorginstelling die voor jou de zorg regelt. En omdat mensen met een pgb geen kosten voor overhead (wel een steeds voller hoofd trouwens) hebben is de waarde van een pgb dertig procent lager dan dat van een zorginstelling.

Dus: iemand die recht heeft op zorg, en zegt dat hij dat zelf wil regelen, kost de maatschappij dertig procent minder geld! Goed nieuws, en een reden om het pgb juist te stimuleren, lijkt mij dan.

Natuurlijk zijn er ook gevallen van fraude, maar dat zijn bijna zonder uitzondering bureautjes die voor verschillende personen een pgb aanvragen en beheren. Het moet toch niet zo lastig zijn om daarop te screenen? Op bankrekeningnummer, adres, of naam? Wanneer er dan meer dan een pgb oppopt, is het tijd voor een onderzoek. En niet zoals nu, gewoon maar rücksichlos alle pgb-houders met een intensieve controle, en daarna met een huisbezoek, confronteren, zoals het zorgkantoor in de regio Deventer heeft bedacht.

Nee, wie gaat er eens rondkijken bij zorginstellingen? Waarom doen we dat niet? Telkens weer komen er berichten over wanbeleid aan het licht, over managers die exorbitant verdienen. Wat is er toch aan de hand?

Ik heb in de afgelopen jaren niet alleen gemantelzorgd (of is het: mantel gezorgd?), maar ook heel goed rondgekeken in de maatschappij. Als vertegenwoordiger van het onderste deel van de totempaal: de cliënt.

Dat is me niet meegevallen.

Mijn conclusie is dat er veel maatschappelijke organisaties zijn, waarvan de ‘top’ de eindgebruikers van hun diensten, dus de cliënt/burger/patiënt/leerling, volledig uit het oog heeft verloren. Organisaties waar managers de dienst uit maken. Begrijpelijk als je wilt ‘sturen op bedrijfsvoering’, maar dramatisch als ‘sturen op inhoud’ daar ondergeschikt aan wordt.

Neem een organisatie als MEE. Deze organisatie is er paar jaar geleden mee akkoord gegaan dat zij nog slechts kortdurende hulp mag verlenen. En dat terwijl hun clientèle uit mensen met een langdurige zorgvraag bestaat. Dat MEE inmiddels ten dode is opgeschreven, heeft mij niet verbaasd. Voluit in het zelfgegraven graf gevallen.

Zorginstellingen met bestuurders, die het vermogen van de instelling omzetten in dure panden, waarop de zaak (bijna) failliet gaat, en de cliënten soms letterlijk hun spaarcentjes kwijt zijn. Deze ‘topbestuurders’ (wie heeft dit woord trouwens verzonnen?) fladderen gewoon door naar de volgende bestuursfunctie, de schade achterlatend voor degenen die zorg en ondersteuning nodig hebben, en het ‘lagere’ personeel dat zijn verantwoordelijkheid niet snel zal laten sloffen.

Scholen waarin tijdens MRvergaderingen jarenlang alleen wordt gesproken over personeelsaangelegenheden.

Regelingen voor het vervoer van ouderen en mensen met een beperking, die zo zijn ingericht dat de managementrapportages zeer inzichtelijk zijn, zodat het ‘beleid hierop te sturen is’, maar waarbij mensen zowel op de heen-  als op de terugreis een uur op het busje moeten wachten, en daarna nog een uur in een volle bus worden rondgereden. Zo wordt een bezoekje aan de kapper een dagtrip, wat je natuurlijk ook positief kunt labelen.

Ons land is doordrenkt met regeldrift, met controledrift, en de basishouding is er eentje van wantrouwen naar elkaar.

Managers hebben het roer van ons land overgenomen. Professionals worden stevig onder de duim gehouden door deze groep beambten. Managementdoelen gaan voor op vakinhoud, met desastreuze effecten. De handen aan het bed, ambtenaren, artsen, docenten en andere beroepsgroepen worden niet afgerekend op hun kennis, kunde en vakinhoudelijke prestaties, maar op de mate waarin die zaken zijn te meten met managementtools.

En het toezicht op die managers faalt. Waarom? Omdat veel van deze managers behoorlijk arrogant zijn, dat heb ik helaas moeten vaststellen. En omdat zij claimen dat de gewone man (lees: iemand die geen manager/bestuurder is) helaas niet het inzicht heeft waar hij (vrijwel altijd een hij) zich vorstelijk voor laat betalen.

Vorstelijk ja. Net als Marie-Antoinette en haar man. En we weten allemaal hoe dat is afgelopen.

Leve de revolutie!



The Carpenters: Top of the world
Such a feelin's comin' over me
There is wonder in most everything I see
Not a cloud in the sky
Got the sun in my eyes
And I won't be surprised if it's a dream

Everything I want the world to be
Is now coming true especially for me


......

I'm on the top of the world lookin' down on creation





dinsdag 10 september 2013

Knoop




‘Ik kan er ook een knoop inleggen.’

Bram zit naast mij in de auto, we zijn onderweg naar de dagbesteding, als deze, toch wat dubbelzinnige opmerking, uit zijn mond komt.

‘Hoe bedoel je dat, Bram? Waar kun je een knoop inleggen?’

‘Nou, gewoon, in mijn piemel!’

Tjongejonge, denk ik, hoe komt hij hier nu bij. En net als veel andere Anderslandouders denk ik meteen‘er zal toch niemand …?’

Ik vraag, zo neutraal mogelijk, waarom hij dat zegt. Het antwoord is dat hij die ochtend nog niet geplast heeft, iets waar ik hem aan had moeten herinneren.

Ik moet eigenlijk erg lachen, het is weer zo’n keurig geformuleerde opmerking, die ongeveer, maar niet precies, op de situatie past. Juist dat maakt praten met Bram vaak zo grappig.

Bij de dagbesteding gaat Bram breeduit grijnzend in een stoel zitten. Ik zeg hem dat hij nu meteen moet gaan plassen, en meteen daar achteraan meld ik lachend aan de aanwezigen wat Bram in de auto zei.

En dat had ik beter niet kunnen doen.

Bram wordt woedend, hij staat op en strekt zijn armen naar mij uit. ‘Wat zei jij daar?’, schreeuwt hij me toe. Hij houdt nu mijn arm vast en met de andere hand probeert hij mijn neus te pakken.

Daarmee gebeurt er voor het eerst waar ik al jaren bang voor ben: er ontstaat een situatie waarin ik bang ben voor mijn eigen zoon. Hij is groter dan ik, en ook sterker. En als hij mijn neus pakt en niet loslaat, dan zijn de gevolgen niet te overzien.

Ik besluit dat ik van mijn angst niets laat merken. Ik zeg zo rustig mogelijk dat hij me moet loslaten en dat we dan gaan praten. Het helpt niet.

Ik vraag het nogmaals, maar Bram blijft boos. De twee begeleiders trekken Bram van me af, we doen allemaal kalm. Ook Bram lijkt inmiddels wat rustiger te worden. Ik leg hem uit dat het een grapje was, en dat lijkt hij te accepteren.

Bram vertrekt naar het toilet. Ik sta op de gang te wachten, om hem nog even een afscheidskus te geven.

Daar komt Marcel aan. Hij doet de deur van het toiletgedeelte open. En dicht. En open. En dicht. Open, dicht, open, dicht.

Daar is opeens Bram weer. Hij komt uit het toilet gerend, en schreeuwt ‘Marcel! Jij doet de deur open en dicht! Ik kan zo niet plassen!’

En met een goedgemikte schouderworp draait hij Marcel zo op zijn rug, op de grond.

Al valt Marcel niet hard, dit mag natuurlijk helemaal niet! Dit kan niet. Het is mijn grote angst dat Bram in zijn domme kracht een keer iets doet waar een ander de pijnlijke gevolgen van moet dragen.

Ik ren achter Bram aan. Marcel wordt rechtop gezet, zijn onderlip trilt, hij kan zich niet goed uiten. Hij is gelukkig nog helemaal heel.

Bram moet op de bank bijkomen, nadenken en dan praten met de begeleiding en met mij. We leggen weer uit dat het echt niet mag, aan andere mensen zitten, hij mag dit niet zelf oplossen.

Ik ga aangeslagen weg. Mijn oksels klotsen, en ik kom te laat op mijn afspraak. Met een ongeschonden neus, en een knoop in mijn maag.


Dingen zijn zoals ze zijn...
Karine Polwart: Rivers run

zaterdag 7 september 2013

How we gonna learn your song?


Als ik in grote haast mijn tas en telefoon bij elkaar gris, zie ik dat er gebeld is, er zijn twee voicemailberichten. Ik luister ze snel af.

De eerste begint met een lange periode stilte, met wat geroezemoes op de achtergrond. Dan de stem van Bram: ‘Mijn moeder zegt dat ze terugbelt.’ Ik herken de stem van Anneke, de begeleidster van Bram op zijn dagbesteding, die zegt dat dat fijn is.

Het tweede bericht is ook van Bram. Nu volgt er een verzoek om hem te komen halen die middag, zodat ‘jij de dingen uit de vuilnisbak mee kan nemen…..in jouw auto. Want ik zag leuke dingen in de vuilnisbak.’

Ik moet lachen en zuchten tegelijk. Bram heeft een voorliefde voor vuilnisbakken en vuilcontainers. Iedereen die met Bram te maken heeft gehad, weet dat, en ook wat ik daar van vind. Dit aspectje had ik inderdaad nog niet besproken met de mensen van de dagbesteding.

Ik heb een afspraak en daarna moet ik meteen door om de feestelijke opening van een nieuw gebouw van de dagbesteding bij te wonen. Bram is ingelijfd in de theatergroep en zal optreden. Als ik het goed heb begrepen heeft Bram zelf een lied geschreven (= gedicteerd), ingestudeerd, en zal hij dat zelf ook ten gehore brengen.

Als ik het zaaltje binnenkom, is het er al helemaal vol. Bram zit op een krukje, Anneke zit achter hem en houdt hem stevig vast. ‘Hij is wel héél zenuwachtig’, zegt ze.

Dan begint de voorstelling. De kinderen worden om beurten tot koning(in) gekroond, er wordt gezongen en gemusiceerd. In de zaal zitten de andere kinderen en jongvolwassenen. De verhaallijn ontgaat mij enigszins en onduidelijk wie publiek is en wie er optreedt.

Tim, een jongen met Downsyndroom, loopt door het publiek en geeft iedereen een hand. Een andere jongen rolt ritmisch over de grond, en in de rolstoelen wiegen een aantal kinderen hevig heen en weer. De sfeer is als altijd rommelig, maar vooral warm en lief.

Dan is Bram aan de beurt, hij is heel zenuwachtig. Anneke staat achter hem en houdt zijn hand vast. Bram zingt zijn lied, zachtjes, het is niet te verstaan, maar later begrijp ik dat het gaat over het nieuwe gebouw, feestvieren en blij zijn. Hij krijgt een daverend applaus.

Ook de andere kinderen zingen, of trommelen, of schudden ritmisch met hun instrumentjes. Iedereen doet mee op zijn eigen manier. Het is gewoon precies goed daar, in dat zaaltje, ik kom zelf helemaal tot rust. De boze wereld met al zijn bezuinigingsretoriek is heel ver weg.

Na afloop breng ik Bram naar zijn woning. Hij is heel trots op zichzelf. Dit optreden is echt een overwinning voor hem, en een teken dat hij zich veilig voelt. 

Ik ben dankbaar dat Bram zichzelf steeds meer durft te laten zien. Hij groeit in figuurlijke zin, prachtig om te zien.


If no one ever hears it how we gonna learn your song?
....... 

Baby we're a little different
There's no need to be ashamed
You've got the light to fight the shadows
So stop hiding it away