zaterdag 28 januari 2012

He’s back!

Dit is de ondernemende Bram in zomeroutfit.

Bram en ik gaan vandaag samen op pad. Eerst bloedprikken op het instellingsterrein. Daarna naar het academisch ziekenhuis voor een bezoekje aan de revalidatie-arts en de orthopedisch schoenmaker. 

Bram is gelukkig wel iets opgeknapt, heeft nog steeds veel aanvallen, maar hij is er echt weer. Heerlijk om te zien.

Als eerste bloedprikken. In het medisch centrum worden we opgewacht door Harry. Harry zet Bram in de prikstoel en pakt zijn spulletjes. En terwijl hij dat doet heeft Bram een paar aanvalletjes: absences en schokjes. Ik zie dat Harry er een beetje van schrikt. Hij probeert de naald in Bram’s arm te krijgen maar telkens trekt Bram zijn arm terug. 

Het duurt en duurt, Harry vertelt ondertussen quasi-ontspannen over zijn muziekband. En Bram vertelt over zijn pappa ‘die naar bloed kijkt’, en die ‘een slaapkamer heeft in zijn ziekenhuis’. Arme Bart, hij moest eens weten.

Het is reuzegezellig, maar er vloeit geen druppel bloed.

Uiteindelijk stelt Harry voor om het bloedprikken maar een andere keer te doen. Ik zie het al aankomen en ga er niet in mee. ‘Als we nu stoppen, dan leert Bram dat dit onderhandelbaar is, en daar hebben we nog jaren plezier van’, leg ik Harry uit. Ik ga vlug hulp halen, en met een kordate dame in mijn kielzog keer ik terug. Met zijn drietjes is het zo gepiept: voor Bram ‘pap’ kan zeggen liggen er drie buisjes bloed in het bakje.

Zo, dat is één.

Nu snel in de auto naar het ziekenhuis 30 kilometer verderop. Onderweg bespreken Bram en ik het ‘plan de campagne’ in het ziekenhuis.
-          we bellen pappa als we er zijn, dan kan hij ook komen.
-          Bram gaat in de rolstoel, vanwege alle aanvallen maar zeker ook om te voorkomen dat hij wegloopt.
-          Bram gaat heeeeel goed luisteren en doen wat de dokter zegt.
-          We gaan koffiedrinken, maar alleen als Bram goed heeft meegeholpen.
-          Als hij echt heel heel heel goed heeft meegewerkt, dan mag hij misschien wel even op de step van pappa’s afdeling.

Direct als we het ziekenhuis binnen lopen, zie we de eerste step al staan. ‘Ik zie een step’, roept Bram. ‘En daar nog eentje!’ Bram begint zijn hesje los te maken en wil uit de rolstoel stappen, maar ik zet er de pas in en herinner meneer aan de gemaakte afspraken.

We moeten nog even wachten op de dokter. Rustig zitten we in de wachtkamer. Even later komt David binnen. David is een collega van Bram, ietsje jonger maar met dezelfde uitdagingen, zullen we maar zeggen.

David mag van de tafel een tijdschriftje pakken. Daarbij valt de keuze op het tijdschrift dat Bart zit te lezen. De begeleider van David verschiet van kleur, en wij schieten in de lach.

Precies als we worden opgeroepen, meldt Bram dat hij naar de WC moet. Daar is alle begrip voor, dokter wacht wel eventjes. Als we terug komen, wordt net David opgeroepen. Maar dat pikt Bram niet, want ‘ik ben eerst.’ Ook David is daarvan overtuigd, en zo kan het gebeuren dat Bram mee wil met de verkeerde dokter en David koppig op zijn stoel blijft zitten.

Dan komt onze eigen dokter ons halen. Bram rent vooruit de kamer in. Voor we het in de gaten hebben, hangt hij in het klimrek, en steekt zijn gehelmde hoofd door het systeemplafond. Bart klimt ook naar boven, legt alles weer recht en klimt dan met Bram weer naar beneden.

Bram werkt verder (ongeveer) keurig mee. Vandaar dat we gaan koffiedrinken en vandaar ook dat Bram nog even op de step mag.

Om 13 uur lever ik hem af op school. Nu alleen nog even naar de apotheek.

Als ik thuis kom, ben ik afgepeigerd. Maar wat ben ik blij dat mijn stoute Bram terug is!



woensdag 25 januari 2012

Een nieuw plan

Een dapper lachje naar zijn lieve oppas, die deze foto maakte

Hoe groot is het contrast tussen de Bram van zaterdag en de Bram van zondag…..

Zondagochtend om zes uur ’s ochtends hoor ik via de babyfoon dat Bram een aanval heeft. En inderdaad, als ik bij hem kon, ligt meneer in een heftige aanval. Na verloop van tijd wordt het wel ietsje rustiger, maar helaas blijft hij toch trekken, smakken en blijven zijn ogen open. Ik probeer of het helpt als ik een coupeermiddel in zijn wang doe, maar helaas. Na tien minuten roep ik Bart er toch maar bij, normaal is Bram al lang en breed weer in slaap gevallen.

Bart en ik staan erbij en kijken er naar. Hij is zo te zien niet in grote nood, maar ‘goed’ is het natuurlijk ook niet. Dit is nu al de derde nacht in zes dagen tijd dat het zo gaat. Grote aanvallen heeft Bram altijd gehad, zeker twee tot vier keer per week, maar hij komt er altijd wel zelf uit. Nu gaat het anders, en dat voelt heel vervelend. Want wat moeten we nu doen? Zijn we eigenlijk wel verantwoord bezig? We durven niet nog meer coupeermiddel toe te dienen: deze (nieuwe) situatie hebben we nog niet doorgesproken met de neuroloog.

Na een tijdje gaat Bart weer naar boven, ik blijf beneden en ga wat rommelen in de keuken. Telkens kijk ik bij Bram, maar er verandert niets: trekkinkjes, smakken, ogen open. Uiteindelijk belanden Bram en ik boven in het ‘grote bed’, nog even proberen te slapen.

Bram knapt niet op, slaapt niet en is ‘s ochtends niet aanspreekbaar, ook uren later niet. Hij kan niet lopen, niet eten, helemaal niets. Hij krijgt sondevoeding (via de mickey-button, die heeft zijn nut weer bewezen. Hoor ik daar trouwens iemand het woord ‘indicatie’ zeggen?). De dag brengt hij door op de bank, en in de rolstoel.

Ook op maandag gaat het nog helemaal niet goed, maar hij gaat wel naar school. Prikkels doen hem goed, en school kan het ook aan.

Ik bel de neuroloog. Al eerder belde ik hem om te vertellen over een andere verandering: aanvallen waarbij hij deels bij bewustzijn blijft, maar toch blauw aanloopt. Ook die aanvallen heeft Bram deze week weer gehad, hij heeft zelfs staand zo’n aanval gehad. Ik maak me gewoon erg ongerust.

We mogen de volgende dag meteen komen. Met zijn drieën hebben we een lang gesprek. Daarbij hebben we het ook voor het eerst samen over de uitslagen van het onderzoek in Utrecht. En anders dan ik heb begrepen, is er wel degelijk een groot probleem geconstateerd met Bram’s slaap, want eigenlijk komt hij niet of nauwelijks tot ‘echte’ slaap. Dat verklaart waarom Bram vaak zo moe is. En als hij moe is, heeft hij ook meer aanvallen. Het is een vicieuze cirkel. En hij heeft echt ongelooflijk veel aanvallen, blijkt uit het EEG, maar dat wisten we natuurlijk al.

Ook is gebleken dat de epilepsie toch een ’focaal’(plaatselijk) begin lijkt te hebben, namelijk midden op zijn hoofd. En daaruit is ook goed te verklaren hoe die nieuwe aanvallen ontstaan: bij bewustzijn blijven, en een verkramping hebben van het bovenlichaam en daarbij niet kunnen ademhalen.

Het is al met al erg ingewikkeld want de epilepsie verandert in de tijd doordat de hersenen zich ontwikkelen. En het gebruik van geneesmiddelen tegen de aanvallen kan het ene type aanvallen onderdrukken, maar het andere juist stimuleren. Wat nu wijsheid is, is met de beste wil van de wereld niet te zeggen. Maar niets doen is geen optie, er moet wat gebeuren.

We maken daarom samen een nieuw plan voor Bram.

We gaan moe naar huis, met recepten voor nieuwe medicatie, met een aanvraagformulier voor labonderzoek, een lijstje met nieuwe termen en met een vol hoofd. Maar ook met het gevoel er niet alleen voor te staan. En dat is, ondanks alles, een heel fijne gedachte.

dinsdag 24 januari 2012

Taart

Het gaat om dit stukje taart......

Als ik zaterdagavond naar huis bel om te vertellen dat ik op de terugreis ben, hoor ik het meteen als Bart opneemt. Het is vandaag thuis klaarblijkelijk niet zo goed gegaan, want hij klinkt moe. ‘Ja inderdaad’, vertelt Bart, ‘hij heeft het er de hele dag over gehad dat jij dat stukje taart hebt opgegeten. Ik geloof dat hij wel 100 keer heeft gezegd dat mamma naar het ziekenhuis moet om het er weer uit te laten halen.’

Oeioei, heb ik een leuke dag elders, heeft Bart thuis een heftige dag. Door mijn toedoen. Want inderdaad, ik heb dat stukje taart dat Bram niet wilde eten, naar binnen gewerkt. Het schuldgevoel laait op, ik voel me heel erg warm worden.

Zaterdag was ik een dagje uit. Samen met een groep EpilepsiePlusmoeders deden we een kookworkshop. Onze kinderen hebben allemaal epilepsie. En ze hebben ook nog Plus. Plus betekent dat er meer aan de hand is dan alleen epilepsie. Plus is meestal bijzonder zorgelijk.

Maar daar hebben we het vandaag niet zo veel over. Vandaag is het feest.

Bij Plus hoort iets wat wij allemaal hebben geleerd, en dat is ‘in het nu leven’. Zodra het kan, pakken we de draad weer op, en genieten we van de dingen die wel goed gaan. 'Geluk voor gevorderden’, noemt cabaretiere Lenette van Dongen dat.

En zo ontmoetten we elkaar in een (tot dan toe) smetteloze keuken, met als doel een heerlijk menu te koken. Een salade met heerlijke vis, eendenborstfilet en als toetje onder andere creme brulee. Met de instructies van de kok lukt het nog allemaal ook.

Tijdens koken praten we wat af. En we hebben heel veel lol met elkaar. In dit gezelschap schakelen we moeiteloos van zorgelijke mededelingen naar gesprekken over onze gezamelijke kookklus, en dan soepeltjes naar de allergrootste grappen. Net als thuis, eigenlijk. Want daar gaat het leven ook telkens ‘gewoon’ weer door. Is er de was die gedaan moet worden, de telefoon die gaat, en zijn er andere kinderen die naar balletles moeten. Ook als je kind net een nare aanval heeft gehad.

Na het eten nemen we afscheid van elkaar. We gaan snel het volgende uitje plannen!

Rond acht uur ’s avonds stap ik thuis de drempel over. In mijn hand de Limbugse vlaai die een van de moeders op mijn verzoek voor mij heeft meegenomen: verser kan niet.

Bram zit aan tafel, als hij mij ziet, begint hij hard te huilen. En als ik hem wil knuffelen, wordt hij heel erg boos. ‘Jij hebt mijn taart opgegeten!’, roept hij pisnijdig.

‘Kijk Bram’, zeg ik, ‘zie je dit? Mamma is vandaag naar de dokter geweest en dit heeft hij uit mijn buik gehaald.’ Ik houd de geopende taartdoos voor Bram’s gezicht.

Ik zie op Bram’s gezicht eerst verbazing, en dan een voorzichtig lachje. ‘Echt?’, vraagt hij voor de zekerheid. ‘Echt waar!’, zeg ik. En dan moeten we allemaal zo ontzettend lachen!

Zelfgemaakt toetje!






dinsdag 17 januari 2012

Indicatie


‘Goedemorgen mevrouw. U spreekt met mevrouw D. van uw zorgverzekering. Ik heb binnen onze organisatie overleg gehad over de vergoeding van de mickey buttons van uw zoon Bram. Ik kan u vertellen dat wij sinds een paar maanden ons eigen beleid naleven en dat wij daarop nu streng controleren. Uit die controle is naar voren gekomen dat uw apotheker geen contract met ons heeft voor het leveren van hulpmiddelen.’

Bram heeft nu bijna 4 jaar een permanente maagsonde. Dat wil zeggen dat er een kunstmatige opening is naar zijn maag, zodat wij hem in tijden van nood gemakkelijk kunnen voorzien van vocht en voeding. Meestal kan Bram gewoon eten, al moeten we hem daar meestal wel bij helpen. Soms heeft hij zoveel aanvallen dat eten en drinken niet gaat en dat er een groot risico op verslikken bestaat, met mogelijk met een longontsteking als gevolg. In de opening naar de maag zit een soort ‘Gardena-set’, waarop een slang kan worden aangesloten. Dat is de mickey-button. Van buiten zie je weinig aan Bram, behalve dan het dopje.

In september bestelde ik nieuwe mickey-buttons. Half december werd ik gebeld door de apotheker omdat zij nu meer dan 3 maanden bezig was met onze verzekering, die niet wilde betalen. Waarom niet, was onduidelijk. Nu was de vraag of ik wilde proberen dit zelf op te lossen. Ik krijg het rechtstreekse nummer van mevrouw D., van de backoffice van onze verzekering.

In een maand tijd spreek ik diverse keren met mevrouw D. en dan weer met de apotheker. Wij bespreken met elkaar wat een mickey-button is. En ook of een mickey-button een hulpmiddel is, zeker nu blijkt dat wij geen pomp gebruiken, maar de voeding handmatig met een grote spuit toedienen. Ingegeven door een stukje kostenbewustzijn van onze kant (goed he!). Wel eentje die ons nu in de problemen brengt, omdat deze situatie officieel niet bestaat: wel een mickey-button maar geen voedingspomp.

Deze keer, kort na de jaarwisseling, heeft mevrouw D. goed nieuws voor de apotheker! Want door het invullen van een formulier kan ze met terugwerkende kracht een contract afsluiten met de zorgverzekering. En als dat contract wordt goedgekeurd, dan kan men tot vergoeding overgaan. Ik vraag of onze apotheek dit formulier heeft. ‘Ja, dat kan ze heel makkelijk van de website halen.’  En ik vraag of het zeker is dat dat contract er dan komt. Het antwoord daarop is dat mevrouw D. daar niet over gaat. En, o ja, eigenlijk moet er nog een indicatie gesteld worden: er moet beoordeeld worden of Bram wel een maagsonde nodig heeft. Maar daar gaat mevrouw D. ook niet over.

Nu zakt mijn broek af, breekt mijn klomp, komt er stoom uit mijn oren. En ik heb een eigenschap waar mensen soms vreselijk van schrikken, en dat is dat ik mij ongelooflijk scherp kan uitdrukken als ik boos word. Laten we het er maar op houden dat het gesprek met mevrouw D. nog enkele seconden duurde, en dat zij stilletjes en met excuses ophing. En dat zij na een dagje opbelde om te melden dat de verzekering uit coulance met terugwerkende kracht alles vergoedt aan de apotheek.


zondag 8 januari 2012

Het zere been


Met Bram gaat het in de kerstvakantie best aardig. Als altijd veel aanvallen, maar niet zodanig dat hij niet van het leven kan genieten. En zijn gedrag is ook goed te noemen op het moment.

De teleurstelling is altijd groot als er dan toch weer iets gebeurt dat echt impact heeft. Dit keer is het een valaanval, de eerste in weken. Op de moestuin waar hij pappa mocht meehelpen. Hij zakt na een lange absence zomaar in elkaar, en komt met zijn scheenbeen tegen een paaltje.

Bart en Bram komen thuis, Bram zonder broek. Bart helpt hem de keuken in, en zet hem op een stoel. Samen bekijken we het been waar Bram op is gevallen. Van de buitenkant is er niets te zien, en hij kan het been ook belasten. We besluiten dat we het maar even aankijken en er ‘toverzalf’ op doen. ‘Toverzalf’ is een andere naam voor Arnica-zalf.

Bram heeft veel pijn, en maakt daar (tegen zijn gewoonte in) luidruchtig melding van. Bij de mededeling dat er ‘toverzalf’ wordt gehaald, wordt meneer woedend. ‘Ik wil geen toverzalf’, gilt hij, ‘ik wil gips!’

Uiteindelijk ligt Bram op de bank, met een trainingsbroek aan. Hij kermt en kermt. Hij moppert. En hij wil geen paracetamol.

Ondertussen zijn er bij ons twijfels gerezen over de mate waarin dit allemaal echt pijn doet. De reden daarvoor is dat meneer allerlei uitspraken doet over de gevolgen voor de activiteiten van morgen. ‘Ik denk echt niet dat ik naar school kan!’ ‘Wij moeten morgen gewoon naar de huisartsenpost!’ Dat komt hem allemaal wel erg goed uit!

Uiteindelijk ontploft meneer helemaal en rent (op twee benen) naar zijn kamer. Bart wil met hem gaan praten. Maar dan valt het tweede slachtoffer van vandaag: Bart krijgt een schop tegen zijn scheenbeen van Bram.

Het is de hoogste tijd voor een time-out. Bram zit in zijn kamer en overdenkt zijn zonden.

Na een tijdje komt Bart informeren of hij nu weer rustig is. En of hij spijt heeft dat hij Bart heeft geschopt. ‘Ja, maar dat deed ik met mijn niet-zere been’, stelt Bram Bart gerust.



vrijdag 6 januari 2012

De kracht van het Nu




Zoals de meeste andere (Anders)ouders heb ik me erin verdiept in hoe je dat nu doet: af en toe de spanning wat verminderen. En natuurlijk zijn er altijd mensen die daar tips voor hebben. Volgens een van de zegslieden zat het geheim tot rust verborgen in dit boek: de kracht van het Nu, van Eckhart Tolle.

Op zoek naar een prettiger balans tussen mijn oren, was ik al halverwege het uitspreken van de titel op weg naar de boekhandel. Zodra zich een vrij moment voordeed, begon ik te lezen.

Al snel was ik de draad kwijt. Wat een stroperige teksten, zeg! In 191 pagina’s wordt het concept uitgewerkt, of eigenlijk meer uitgesmeerd. Ik vat het boek even voor u samen in de volgende tien woorden: kijk niet achterom, kijk niet vooruit, leef in het nu.

De teksten in het boek zijn zodanig lastig opgeschreven dat je in elk geval tijdens het lezen weinig anders kunt dan in het Nu zijn: zonder volledige aandacht ben je het spoor al snel bijster.

Bijvoorbeeld: ‘Leven is je diepste innerlijke Zijn…… Maar hoe meer je oefent met het inspecteren van je innerlijke mentaal-emotionele toestand, des te gemakkelijker het wordt om te zien dat je in de val van verleden of toekomst bent gelopen, onbewust bent geworden, en dan weer te ontwaken uit de droom van de tijd in het heden.’

Of: 'Het verleden kan niet overleven als je aanwezig bent.'

Vanmiddag moest ik opeens weer aan dit boekje denken, toen ik Bram ging ophalen van het logeerhuis. Toen ik aan kwam lopen, zag ik Jeroen in zijn kamer zitten. Jeroen zat in de vensterbank, en likte met lange halen aan de ramen. Vol overtuiging en in alle rust ging zijn tong over het glas. Hij zag er volmaakt tevreden uit.

Jeroen kan niet lezen, niet goed praten en heeft nog nooit van Eckhart Tolle gehoord. Maar hij kan wel héél goed in het Nu leven.