Bram met een krokodil. Foto gemaakt door de 'juuf' van Bram: bedankt! |
‘Maaike, Maaike’, schalt Tim door de klas, ‘mag ik bij jou komen eten! Bram zegt, dat ik bij jullie mag eten!’
Voor me staat Tim. Hij is zeker 1 meter 90, weegt naar schatting 90 kilo en heeft het verstand van een vierjarige. Emotioneel is Tim nog veel jonger, een peutertje.
Inwendig moet ik een beetje zuchten, want op het verzoek van Tim durf ik gewoon geen ‘ja’ te zeggen. Want al is Tim dan in zijn hoofd een heel jong ventje, lichamelijk is het dus een hele grote, sterke beer. Die net als een echt peutertje best een beetje dwars kan zijn.
Toch moet ik ook een beetje lachen, hij vraagt me altijd wat, en dit keer viel het eigenlijk best mee. Normaal is het ‘mag ik bij jou logeren?’, en vaak ook ‘mag ik bij jou komen wonen?’
Ik ben op school omdat Bram vandaag op schoolreis gaat. Hij heeft zich hier zo op verheugd! Op de kalender in de keuken heeft Bart aangetekend wanneer de schoolreis zou zijn, en elke dag is er een hokje weggekruist. En nu is het dan zover.
De juffen hebben alles onder controle. Ze hebben echt aan alles gedacht: de bagage van alle kinderen keurig in een tas die zij dragen, zodat er niets kan wegraken. Zelfs een handdoek voor Bram, die erg kwijlt, is mee gekomen.
De zon schijnt, het is geweldig weer. We wachten nog even bij de bus. En daar zie ik Peter. Peter kennen we al van het logeerhuis, maar nu zit Peter klaarblijkelijk ook hier op school.
Peter is geen intellectueel, maar hij weet altijd precies wie wie is. Vandaar dat hij enthousiast op me afkomt. ‘Maaike, ik ga op schoolreis!’, vertelt Peter blij. Ik vraag Peter waar hij dan heen gaat. 'Naar de dierentuin', is het correcte antwoord.
Ik vraag Peter wat hij hoopt te zien in de dierentuin. Daar moet hij even over nadenken. Boven zijn neus verschijnt een diepe denkrimpel, en het is langere tijd stil. Dan klaart zijn gezicht op. ‘Misschien zie ik wel een stoplicht!’, meldt Peter dan. Gelukkig kan ik hem melden dat dat zeker gaat gebeuren, want tussen de school en de dierentuin in Rotterdam staat zeker wel ergens een stoplicht.
Ik vraag Peter wat hij hoopt te zien in de dierentuin. Daar moet hij even over nadenken. Boven zijn neus verschijnt een diepe denkrimpel, en het is langere tijd stil. Dan klaart zijn gezicht op. ‘Misschien zie ik wel een stoplicht!’, meldt Peter dan. Gelukkig kan ik hem melden dat dat zeker gaat gebeuren, want tussen de school en de dierentuin in Rotterdam staat zeker wel ergens een stoplicht.
Dan is het zover: de bussen worden ingeladen. Onderin een hele batterij rolstoelen, en bovenin een hele batterij kinderen. Met een hele batterij begeleiding.
En dan is het tijd om te zwaaien. Bram verdwijnt kushandjes toewerpend om de hoek. Ik zie ook Tim zitten, hij heeft een enorme zonnebril opgezet en hij wuift me stralend toe.
Dan is het stil, de paar aanwezige ouders knikken elkaar gedag, stappen in hun auto en rijden weg.
’s Middag is er een mailtje van de juf. Iedereen heeft genoten van de schoolreis, van alle dieren in de dierentuin. En ik heb nog de hele dag genoten van de bijzondere ontmoetingen van die ochtend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten