‘Zal ik
meegaan?’, vraagt Eva.
Ik ben even
sprakeloos, weet niet wat ik moet zeggen. Dit moment heb ik al een tijdje geleden
in gedachten tot op de seconde gepland. Daarbij had ik niet op Eva’s
aanwezigheid gerekend.
Ik zou Bram
alleen wegbrengen, samen met hem zijn kleren en andere spulletjes opruimen, dan
nog even met hem gaan zitten, en dan weggaan. Bram zou dan voor het eerst daar
blijven, op zijn nieuwe woning.
Ik zou
daarna naar het tuincentrum rijden. Even een cappucino drinken en een plantje
kopen. Een moment alleen, een stukje niemandstijd. Niet meteen naar huis, na
dit beladen moment. Een traantje wegpinken, in relatieve anonimiteit, om daarna
met een blij masker thuis te komen.
Terwijl ik
dit allemaal overdenk, heeft Eva haar schoenen en jas al aangedaan. Ze heeft
Bram op de trap gezet, zijn schoenen voor hem neergezet, en hem verteld ze aan
te doen.
Eva draagt
de kratten met speelgoed naar de auto. Daarna zijn koffer. Ze helpt Bram met zijn
schoenen en jas.
Ik loop
door het huis. Ik check nog(maals) even of de achterdeur echt op slot is. Bram
roept: ‘Mam, kom je nou! We gaan!’
Ik zie vanuit
de keuken de kinderen in de auto zitten. Ik zucht, slik, pak mijn tas en jas.
Daar gaan we dan. Op naar de nieuwe woning van Bram.
We dragen
de spullen van Bram naar zijn kamer, ik pak de spullen uit, leg de kleren in de
kast. Bram zit al in de woonkamer op de bank. De andere kinderen komen binnen.
Ze hebben samen in de woonkamer van de logopediste les in ondersteunende
gebaren.
Ik praat nog
even met Bram’s persoonlijk begeleidster, ze heeft alles tot in de puntjes
voorbereid.
Ik ga naar
Bram toe, hij zit op de bank, heeft geen aandacht voor mij, en zegt geen gedag.
Eva en ik
gaan weg. Sámen naar het tuincentrum. We kopen een paar plantjes. Rode
pootuien, slaplantjes en pannenkoekenmeel. We drinken wat in het cafeetje. Ik
moet heel even huilen, Eva zegt ‘het geeft niets, ik snap het wel’. Ik ben blij
dat ze er is. Ook voor haar en de rest van ons gezin is dit een vreemd moment.
Samen gaan
we naar huis. Het voelt gek, maar minder dramatisch dan gedacht.
’s Avonds
spreek ik Bram aan de telefoon. Hij heeft het naar zijn zin. Hij heeft als een
bootwerker gegeten. We kussen door de telefoon, en ik wens hem welterusten.
Als ik Bram
vrijdag kom halen, zit hij op de bank. Hij kijkt TV. Hij ziet me niet, en zegt
niets, ook niet als ik naast hem ga zitten. Na een hele lange tijd zucht hij
diep. Hij leunt tegen me aan en zegt dan: ‘Ik heb het super naar mijn zin
gehad’.
Ik pak zijn
spullen, we rijden naar huis. Daar komt een enorme ontlading. Bram schreeuwt,
gilt, hij knijpt mij enorm hard in mijn arm. Dat is niet fraai, maar het mag,
als je zo dapper bent geweest.
Bram's nieuwe adres:
Stichting Epilepsie
Instellingen Nederland
Cruquiushoeve,
gebouw 2, afdeling 1B, kamer 1.38
Spieringweg
801
2142 ED
Cruquius
Dit liedje
vindt Bram op dit moment heel erg mooi. Ik vind het heel toepasselijk:
Hallo wereld, wereld,
De wereld is van mij.
Er is ruimte zat,
Dus kom er lekker bij.
De wereld is van mij.
Er is ruimte zat,
Dus kom er lekker bij.
Wat een grote, grote stap voor jullie hele gezin. Zal flink wennen zijn de komende tijd, sterkte! liefs Elise
BeantwoordenVerwijderen