zondag 21 augustus 2011

Dag Bram!


Deze week zijn we met het hele gezin op vakantie. Naar Steenwijk. Als bestemming voor de vakantie met Bram kiezen we een locatie die hij kent, en waar niet al te veel prikkels zijn. Ook is een voorwaarde dat Bram zonder gevaar vrij kan rondlopen rond het huisje. Daarom zitten we nu in een huisje bij Fredeshiem, vlak bij Steenwijk.

Het huisje is mooi en ligt geweldig. Aan de rand van het bos, en voor een groot grasveld. Bram kan veilig rond het huisje scharrelen, en als hij een aanval krijgt, dan valt hij zacht op het gras, of op het mos. Auto’s komen er niet, en er is geen enkel vertier: geen winkel, geen zwembad, geen ijsverkoop. Heerlijk, dat scheelt nogal wat discussies.

Het E-monster houdt zich de eerste dagen rustig, als altijd wat kleinere aanvalletjes, maar daar trekken we ons niets van aan. We gaan met de huifkar weg, wandelen, uit eten.

En: Bram mag mee met stichting de Hoogvliegers! Vanaf vliegveld Lelystad maakt Bram een tocht met een klein vliegtuigje. Femke en Bart mogen ook mee. Bram vindt het heel spannend, daarom houdt hij beer Robert stevig vast. Robert is zijn steun en toeverlaat: als hij eens kon praten!

Van te voren drinken we iets op het vliegveld. Bram is opeens weg: hij heeft een tafel ontdekt met een heleboel agenten. Hij staat achter hun tafel onderzoekend naar ze te kijken. Als ik hem in het vizier krijg, staat hij net op het punt om zijn handen uit te steken om zelf eens te voelen aan de ‘handboeiers’, en de geweren van de agenten. Met een snelle interventie kan ik voorkomen dat we een enorm misverstand krijgen met de sterke arm der wet. En als altijd vertedert hij de agenten ook, vandaar dat het ‘dag Bram’ uit 16 monden klinkt als ik hem mee neem.

Dan maken we kennis met de piloot. Hij neemt het drietal mee voor de beloofde vlucht. Onderweg gebeurt wat ik het meeste vrees: Bram mag zelf sturen! Gelukkig weet ik van niets tot ze weer veilig op de grond staan. Gewapend met ‘pilotenpet’, T-shirt en een diploma neemt Bram afscheid van zijn piloot. Hij heeft genoten!

Jammer genoeg ontwaakt het E-monster dan toch helemaal. Een fikse grote aanval in de vroege ochtend, valaanvallen en vervolgens echt elke minuut een langdurige absence. Bram zit in een schemertoestand, kan geen boe of bah zeggen en is opeens een heel slap jongetje dat kwijlend in een rolstoel zit.

Gelukkig gaat het de dag erna ietsje beter, nog steeds helemaal niet goed, maar meneer loopt weer. Vraag niet hoe, van elke minuut 20 seconden in een aanval, het kwijl loopt in straaltjes uit zijn mond. Maar: hij blijft staan, is tussendoor ondernemend en heeft praatjes.

In die toestand gaan we uit eten, naar Brasserie F, in Frederiksoord. Een plek waar de kiem is gelegd voor onze verzorgingsstaat (zeer interessant, later meer daarover). Voordeel van Brasserie F is dat er een tuin bij is, Bram kan daar veilig lopen.

We drinken eerst iets op het terras. Bram wil telkens lopen. Eva en Femke ontfermen zich over hun grote kleine broer. Als hij afdwaalt, of in een aanval zwalkend blijft staan, zorgen ze dat hij nergens tegen aan komt. Bram krijgt zijn lievelingsmaal: eerst bitterballen, dan kip met friet en aardbeienijs toe. 

Tussen de gangen door is hij telkens aan de wandel. Dat gaat meestal goed, maar niet als bij de buren het toetje wordt gebracht. Opeens is daar Bram die zijn vinger in de kommen met ‘Aardbeien Romanoff’ probeert te steken. Voor hij werkelijk beet heeft heb ik hem met een snoekduik opzij gedrukt. Het schaamrood staat ons op de kaken. We bieden onze excuses aan: mevrouw moet lachen, meneer niet. Als ze later weggaan, knikken ze ons gedag en klinkt het ‘dag Bram’ uit de mond van de lachende mevrouw.

Tot slot mag Bram nog even in de keuken kijken, dat wil hij altijd in alle eetgelegenheden. Zo maken we kennis met álle personeelsleden, en als we naar huis gaan, klinkt vanuit alle hoeken het vertrouwde: ‘dag Bram!’


Geen opmerkingen:

Een reactie posten