woensdag 27 juli 2011

Praten

Bram op zijn 'stage' op de kinderboerderij.

‘Goedemiddag, u spreekt met Marieke van school de Waterlelie. Wij vroegen ons af waar u blijft?’. ‘Huh???’, is mijn (niet bijster intelligente) antwoord. ‘Ja, het is nu kwart voor vier, en Bram vertelde dat u hem vandaag komt halen’.

Bovenstaande conversatie illustreert de schaduwkant van een vaardigheid van Bram waar wij heel blij mee zijn. Doordat zijn problemen pas relatief laat zijn ontstaan (hij was drie en een half jaar oud) kan Bram heel goed praten. Hoe lastig het is als je kind niet kan praten, weet ik uit de contacten die ik heb opgedaan in Andersland. Daarom zijn we hier extra dankbaar voor.

Toch levert het soms problemen op, zoals bij de gelegenheden waarin Bram uitspraken doet, die niet (helemaal) kloppen. En dan komen er dus dit soort telefoontjes.

(Ook) op taalgebied laat de ontwikkeling van Bram een ‘disharmonisch profiel’ zien, dat wil zeggen dat niet alle onderdelen van een bepaalde vaardigheid even goed zijn ontwikkeld. Op taalgebied is Bram’s ‘taalproductieniveau’ jaren verder ontwikkeld dan zijn ‘taalbegrip’. Hij kan bijvoorbeeld zinnen maken die niet zouden misstaan uit de mond van een zevenjarige, maar zijn taalbegrip is dat van een heel jonge kleuter.

Maar omdat we vooral erg van genieten van Bram’s gepraat hier een kleine opsomming van grappige, ergerlijke en soms ontroerende voorvallen.

Bram is vijf jaar, ik lig nog even bij hem in bed voordat hij gaat slapen. Het was een moeizame dag qua epilepsie. Bram vraagt: ‘Heb jij traantjes?’ Ik antwoord: ‘Nee, voel maar aan mijn wangen, ik heb geen tranen’. Even stilte, dan zegt Bram:’Nee, ik bedoel in je hart’.

Bram is op reis met het Nationaal Epilepsie Fonds, hij heeft van te voren bij de bakker allemaal lekkers uitgezocht om te trakteren: gevulde koeken, roze koeken, en ander heerlijks. Om zomaar te trakteren. ’s Avonds volgt per email het verslag van die dag van zijn begeleidster: ‘Bram had vandaag een leuke verjaardag. We hebben slingers opgehangen, hem toegezongen en Bram heeft zijn traktatie uitgedeeld’.

Bram heeft (op het schoolplein?) een paar leuke nieuwe woorden geleerd: ‘kutwijf’ en ‘fokjoe’. Plus het bij het laatste woord behorende gebaar. En hij heeft ontdekt dat ik het heel naar vind als hij die woorden zegt. Op een goede dag heb ik voordat de taxi er is al zeker 30 maal kutwijf gehoord, ik heb het maar zo veel mogelijk genegeerd. Voor ‘gedoe’ voordat de taxi er is, hebben we immers geen tijd. Maar als de taxideur dichtslaat, en ik ook nog een dikke middelvinger krijg van meneer, haal ik hem uit de taxi en breng hem zelf weg. Voor straf. Hij heeft me nooit meer zo genoemd!

Afgelopen maandagavond bel ik Bram op het logeerhuis, om hem nog even een nachtzoentje te geven. Hij heeft geen tijd voor me, want ‘ik moet nog veel doen. Want ik ga vrijdag weer bij opa en oma logeren’.

Maar de liefste uitspraak hoor ik via mijn moeder. Hij zat wat voor zich uit te staren en toen ze vroeg waar hij aan dacht was het antwoord: ‘Ik denk aan mijn lieve moeder’.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten