'Jeroen had een nepsjeret’, vertelt Bram aan tafel, ‘en een nepaansteker!......Maar er kwam wel échte rook uit!’.
Bart en ik zijn er even stil van, waar gáát dit over?
‘Weet je zeker dat het een nepsigaret was, Bram?’, informeren we voor alle zekerheid nog een keertje. “Ja, Jeroen zei dat’.
'Zooooooo, en hoe kwam Jeroen dan aan de nepsigaret?’ vragen wij door. ‘Nou, gewoon van zijn moeder, uit haar tas.’
Nu kennen we de moeder van Jeroen toevallig vrij goed, en het is geen type dat klapsigaren, windkussens en nepsigaretten in haar tas heeft. Tijd dus voor een opvoedkundig gesprek met onze zoon, al hebben we de indruk dat Jeroen Bram niet de waarheid heeft verteld, en dat Bram hem heilig gelooft.
‘Als er echte rook komt uit een nepsigaret, is het een echte sigaret, Bram!’. Dat vindt Bram een erg leuke gedachte, en zijn ogen gaan glimmen. Want natuurlijk is Bram ook gewoon een jongen. En gewone jongens experimenteren met sigaretten. En de ouders van gewone jongens praten met hun kinderen over het roken van sigaretten.
Het is zo ontzettend gewoon, dat ik het écht heel erg leuk vind dat dit is gebeurd.
En dat is dan waarschijnlijk weer niet zo gewoon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten