Femke is al dagen bezig met haar outfit: ze gaat als heks. Al voor 7 uur komt ze beneden, donkere jurk, donkere legging, donkere schoenen. Haar wangen voorzien van allerlei schmink. En op haar hoofd de heksenmuts uit de verkleedklerenbak, in haar hand de heksenbezem die Bram op school heeft gemaakt van snoeihoutjes. (‘Deze is voor jou, mam, speciaal voor jou bij meester Ad gemaakt. Maar je kunt er niet écht op vliegen!’.)
Op school ziet iedereen er geweldig uit, prinsesjes, kleuters in superman-kleding, de oudere meisjes verkleed alsof ze echt al 16 zijn, de bovenmeester als sheriff compleet met hangsnor, een juf als paashaas….
In Femke’s klas staat een man die er écht veel werk van heeft gemaakt: kaal hoofd, 2 dagen niet geschoren, prachtige snor, pet op, grote zwartleren schoenen, leren broek en leren mouwloos vestje, met van die metalen spijkers erop. Op zijn arm heeft hij zelfs een enorme tatouage aangebracht! Een Hells’Angel! Geweldig!
Maar net als ik de man wil complimenteren, draait hij zich naar me om. Hij kijkt helemaal niet alsof hij zodirect als ouder gaat assisteren bij het skelteren op het plein, of het verven van paaseieren. Hij is Echt!
Snel slik ik mijn woorden in. Wel een rood hoofd, dat wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten