maandag 25 juni 2012

Tien bijzondere gasten



Vrijdag is het dan eindelijk zo ver: het verjaardagsfeestje van Bram. In de vroege ochtend heb ik nog even telefonisch overleg met de juf. De hele klas gaat immers mee, en het feestje roept behoorlijk veel spanning op in de hoofden van de dames en heren. Met juf spreek ik nogmaals de hele gang van zaken door. Zij komt zelf nog met het geweldige idee om samen met de kinderen alvast een indeling te maken voor het vervoer. 

Wij stemmen alles af, tot op het kleinste dingetje: duidelijkheid is zo belangrijk bij deze kinderen. Zonder ‘duidelijk’ wordt het geen feest, maar eerder zoiets als een excursie naar een mijnenveld.

Even voor half vier komen we op school aan om de feestgangers op te halen. In de klas zitten tien stralende kinderen klaar. Jas aan, tas voor zich. Het lijkt wel een militaire operatie, zo strak is alles gepland.

Ik krijg Tim in de auto, letterlijk en figuurlijk mijn grote vriend. Hij mag voorin zitten. Op de achterbank zitten Eline en Bob. Tim heeft het hoogste woord. Hij vertelt dat hij er zo veel zin in heeft. En vraagt of we ook patat gaan eten. ‘ik ben dol op patat, Maaike!’, zegt hij blij. ‘ik ben dol op snacks!’ Bob wil ook graag wat zeggen maar dat wil Tim niet. “Even je mond houden, Bob!’, zegt Tim, ‘nu ben ik aan het praten!’

Als we bij de bowlingbaan aankomen, valt Tims oog op de vuilnisbakken. ‘Heeee, kliko’s!’, roept hij opgewonden. ‘Zouden ze die nog gebruiken? Als ze ze niet gebruiken, dan wil ik er wel eentje mee naar huis nemen. Ik ben dol op kliko’s!’

Tot nu toe is alles zo voorspoedig gegaan, dat we tien minuten te vroeg bij de bowlingbaan aankomen. En dat pakt niet goed uit. Als we binnen komen, is het er donker, de muziek staat knetterhard. De banen zijn verlicht met knipperende lichtjes, rook hangt boven de pionnen. Daardoor heen rent menigte kleine, gillende kinderen met lichtgevende bandjes om hun nek.

En daar staan wij dan: vier volwassenen, drie ‘gewone’ kinderen en tien zeer prikkelgevoelige, zwaar epileptische kinderen. De moed zakt me spontaan in de schoenen.

Al snel vinden we onze tafeltjes, nu nog even (in het donker) de kinderen bij elkaar zoeken. Gelukkig laat iedereen zich gedwee op de bankjes neerzetten.

En dan begint het wachten.

Na tien minuten worden er bordjes, servetjes, en vorkjes op tafel gezet.

Na nog eens vijf minuten wachten wordt het het feestvarken zelf te veel. Hij heeft begrepen dat de muziek uit zal gaan en kan alleen nog maar gillen; ‘ik wil ook discobowlen, ik wil ook discobowlen, ik wil ook discobowlen!’ Uiteindelijk rent hij de bowlingbaan uit, zo het bos in. Meteen daarachter aan rent Bart.

Nu is het tijd om de bediening tot spoed te manen. Ik meld met enig gevoel voor dramatiek dat ik daar zit met tien autisten, en dat er al eentje is weggerend. Dat helpt. Daar komt dan eindelijk de taart, met de kaarsjes. De jongeman wil meteen de taart gaan uitdelen, zonder dat de kaarsjes hebben gebrand, zonder dat ze zijn uitgeblazen, zonder zingen en helaas dus ook zonder de jarige job. Dit roept weer de nodige stress op bij de overige feestgangers, want zo gaat het draaiboek niet.

Ik bel Bart, Bram en hij komen terug. De meneer bezweert Bram dat de muziek aanblijft, wij bezweren Bram dat het ‘dus’ wel degelijk discobowlen is.

Bram kalmeert, de knetterharde muziek is inmiddels uit, het licht aan, de mist opgetrokken en de gillende meute kleuters is vertrokken. Nu kan het feest echt beginnen.

We zingen, Bram krijgt kadootjes, we doen de schoenen aan. We bowlen, en er is rust.

Ik praat met Jan, die er gelukkig bij is. Hij vertelt zelf over zijn val van de trap. Dat het een aanval was, en toen een harde klap. Helemaal van boven naar beneden gevallen, van bovenaan de trap. Dat hij met de ambulance ging en overal pijn had. Ik ben zo blij dat hij bij ons is, dat ik even mijn neus moet gaan snuiten.

Na afloop is er voor iedereen een kartonnen auto, met friet en een kroket, frikandel of een kaassoufle. Iedereen smult.

Daar zijn de ouders al weer. De moeder van Jan vertelt dat ze bezig is haar huis veilig te maken voor Jan. En dat ze daarvoor hulp heeft van MEE, een organisatie waar ze nog nooit van had gehoord. Word er een beetje verdrietig van, dat te horen.

De vader van Tim vraagt bezorgd of het goed is gegaan. Ik vertel hem dat wij zo van Tim hebben genoten. En dat is echt zo. Als je Tim’s gebruiksaanwijzing (die niet zo anders is dan die van Bram) volgt dan gaat het prima. Dan is Tim een ontwapenende gast. Vader blijkt zeer geraakt door het compliment. Hij hoort normaal alleen maar klachten, vertelt hij. Dat raakt mij dan weer.

Na afloop betaal ik de rekening, praat nog even na met de bediening. Na het rommelige begin hebben ze zich enorm ingespannen om het tot een leuk feest te maken. Het blijkt dat de ouders van een van de jongens bij het epilepsiecentrum werken.

Ik geef een veel te grote fooi….. Hoop dat we volgend jaar weer welkom zijn met ons illustere gezelschap.




zaterdag 16 juni 2012

Verjaardagsfeestje




Het is alweer meer dan een maand geleden dat Bram jarig was. En natuurlijk geeft Bram een feestje. De hele klas mag komen, we gaan als altijd bowlen.

We gaan naar het bowlingcentrum om de hoek. En dan volgt een feestje volgens het standaarddraaiboek. We halen de kinderen om half vier van school. Aan de juffen als altijd het vriendelijke verzoek iedereen vlak voor vertrek nog even te laten plassen.

Dan doen we de schoenen aan. Dat is al een belevenis op zich, want de helft heeft ‘moeilijke voeten’. Een andere uitdaging is de meegenomen eigendommen zo te ordenen dat ze na afloop terug te vinden zijn. Bij een eerdere gelegenheid zochten wij langdurig naar een paar dure aangepaste schoenen, gelukkig niet tevergeefs.

Bij een gelegenheid nog langer geleden waren wij overigens zelfs een compleet kind kwijt. In het Haarlemmermeerse bos. Bij de vijver. En niet eventjes maar een half uur. Uiteindelijk werden haar schoenen herkend. Die zagen we onder een WC-deur uit steken. Daar zat ze lekker autistisch te wezen. Dat incident is de reden dat wij Bram’s feestje altijd binnen vieren. Bij beide uitgangen van het bowlingcentrum zit een portier: die krijgen van ons instructies om niemand van ons illustere gezelschap de deur uit te laten gaan.

We starten met de taart. En zingen natuurlijk. Dan de kadootjes. Dan een uurtje bowlen. Altijd in de meest rechtse twee banen, want daar loopt niemand langs, en dus minder prikkels. Hekjes uiteraard hoog. Dan een kindermenu, opgediend in een kartonnen autootje: frites met een kroket. Dan een ijsje. Om zes uur komen de ouders/verzorgers de feestgangers ophalen. Om half acht ligt de hele familie B. op één oor.

Jammer genoeg kon niet iedereen die was uitgenodigd. Van K3 ontvingen we een heel aardig briefje, dat ze helaas niet konden komen. Bram vindt dat heel jammer, maar hij legt zich er dapper bij neer.



vrijdag 1 juni 2012

Peiling





Zo......vast herkenbaar voor andere Andersouders. Bram is niet thuis, toch erg druk met hem.

Nieuwe stoel (via verzekering) zou afgelopen week worden afgeleverd. Jammer dat de ontbrekende onderdelen nog in Zweden liggen, en die worden in week 28 afgeleverd. Dat is de week van 9 juli. Op het moment van schrijven is het 1 juni 2012. Dan moet er nog wat gesleuteld worden en begint de vakantie...

Wil iedereen die denkt dat deze levering niet voor september gaat lukken, zich daar twee aan twee opstellen, in een nette rij?

Dan twee vestjes via de gemeente. Nodig voor fiets en douchestoel. Bram is gegroeid, helaas nog steeds niet voorzien van een übermannelijk torso, maar de vestjes passen er toch niet meer omheen.

Krijg een telefoontje van een mevrouw van de gemeente, die informeert 'hoe het nu met Bram gaat?' Huh??? Zo’n telefoontje heb ik echt nog nooit gehad van een instantie! Ik schiet eerst uit mijn slof, dacht het dat weer ‘groundhoggen’ was. Maar uiteindelijk een goed gesprek gehad, zij schrok ervan, vertelde ze. Jammer dat ik dan de volgende dag een standaardbrief ontvang waarin men mij meldt dat de beslissing over de twee vestjes binnen 8 weken mag worden verwacht. Daarna moet de leverancier nog aan de slag.

Daarom mijn oproep: willen de mensen die menen dat deze levering niet gaat lukken voor oktober 2012 zich daar in die hoek opstellen in groepjes van 5? Dit in verband met het tellen!

Het schoolvervoer: er moet ook hier bezuinigd worden. Vandaar dat men heeft besloten voortaan alleen nog maar kinderen te vervoeren die verder dan 6 kilometer van school wonen. En wij wonen in een woning op 4,7 kilomete afstand van de school, zo wordt mij per brief meegedeeld. Nu ben ik goed geinformeerd en weet toevallig dat deze regel niet geldt voor kinderen met een meervoudige beperking. Ik bel en inderdaad: foutje! Vul de digitale tool in, moet allemaal vragen beantwoorden zoals: ‘heeft u de dichtstbijzijnde school voor uw kind gekozen?’, en ‘kan uw kind met de fiets naar school?’ ‘Kunt u uw kind zelf brengen?’, ‘zo nee, waarom niet’.

Ik word er behoorlijk recalcitrant van en vul eerst in: ‘omdat ik daar toevallig geen zin in heb, en bovendien geen tijd heb omdat ik elke dag met mijn vriendinnen ga tennissen.’ Maar laf als ik ben, is deze tekst weer verwijderd voor dat ik op ‘verzenden’ druk.

Wil iedereen die denkt dat ik voor het schooljaar 2013-2014 weer dezelfde toestanden zal krijgen, zich rustig opstellen in een lange rij in de gang? Er komt zo iemand langs om u te tellen!

Dan de verlenging van de gehandicaptenparkeerkaart! Krijg ook hier de bekende ontvangstbevestiging. Men verwacht binnen 8 weken een beslissing te nemen over de verlenging van deze kaart.

Wil iedereen die meent dat de kaart op tijd, dus voor 17 juli as, verlengd wordt, zich daar opstellen? Graag op de stoelen gaan zitten die daar in rijen van tien staan opgesteld. Dit vergemakkelijkt het tellen aanzienlijk!


Wat? Is er niemand meer over?




zaterdag 26 mei 2012

Koffiezetapparaat



Op vrijdag haal ik Bram op uit het logeerhuis. Het is gelukkig een heel andere Bram dan ik wegbracht. Ik tref een blij en redelijk helder mannetje aan. Als hij mij ziet, krijg ik eerst een knuffel. Daarna gaat hij snel nog even met zijn billen in de waterfontein staan, zodat ik een kind met een nat achterwerk mee naar huis krijg.

We zijn al bijna de deur uit als Bram zich opeens iets herinnert. Er staat nog iets in de koelkast! Bram heeft zichzelf bij het kleine winkeltje op het instellingsterrein getrakteerd op een bakje Johma kipsate. Hij krijgt tegenwoordig af en toe wat geld mee, om iets van te kopen: een poging om hem in dit soort dingen wat vrijer te laten. Hij is immers toch ook echt al 17 jaar.

Bram is dol op geld, met name op kleine muntjes. Met enige regelmaat keert hij zijn spaarpot om, en zit dan als een soort Dagobert Duck te midden van de muntstukjes. Ook nu is Bram met zijn geld bezig, zijn portemonnee hangt aan een touwtje om zijn nek.

Zodra we in de auto zitten, begint Bram over zijn ‘trending topic’ van dit moment: een eigen koffiezetapparaat.

Het gesprek gaat als volgt:

Bram: ‘Ik heb nog vijf euro.’

Ik: ‘heuh?’ Hij had namelijk vier euro mee.

Bram: ‘Ja, kijk maar.’ Hij houdt een muntje van vijf eurocent op.

Ik: ‘Bram, dat is geen vijf euro, dat is vijf eurocent.’

Bram:’O…..vijf eurocent. Kun je daar een koffiezetapparaat van kopen?’

Ik: ‘Nee Bram, dat is veel duurder. Waar heb je dat eigenlijk voor nodig?’

Bram begint een verhandeling over Marcello, een klasgenootje. Hij woont sinds kort in de instelling in een eigen kamer. Hij heeft daar een eigen aanrecht, eigen pannen, een eigen waterkoker en dus ook een eigen koffiezetapparaat. En vooral dat laatste, dat lijkt Bram wel wat.

Zo brengen we een groot deel van de middag door. We bespreken de voors en tegens van een eigen koffiezetapparaat. We maken een macro-economische analyse (Eva: ‘Bram, daar moet je wel een jaar voor sparen!’). Bram bedenkt dat we misschien wel een koffiezetapparaat over hebben. Wij verzoeken hem uiteindelijk met klem het onderwerp te laten rusten.

Ik moet als vaak weer verschrikkelijk lachen. Maar tegelijkertijd treft het gesprek mij ook.

Want hieruit blijkt dat niet alleen wij, maar ook Bram bezig is met een stap die wij over niet al te lange tijd gaan maken. En die is dat Bram ergens anders zal gaan wonen.


Eigenlijk voelt dat vooral als een opluchting, we groeien er dus allemaal naar toe.

zondag 20 mei 2012

Groundhoggen




Bram is gegroeid. Gelukkig maar, want jarenlang was dat een punt van bezorgde aandacht. Toen hij tien jaar was geworden, heb ik zijn kleding die hij al vier jaar droeg en nog steeds paste vervangen door nieuwe kleren. Gewoon omdat een tienjarige andere kleding draagt dan iemand van zes jaar.

Maar het is helemaal goed gekomen. Bram torent nu tien centimeter boven mij uit. Niet praktisch maar wel heel fijn.

Al dat gegroei heeft bij kinderen als Bram een nadeel en dat is dat hulpmiddelen of onderdelen daarvan te klein worden. En dat alles legt een extra druk op mij, zijn administratief medewerkster moeder.

Als eerste is de stoel aan de beurt. Hij heeft een speciale stoel die kan kantelen, en waar hij met een speciaal vestje in vast zit. Mocht hij een aanval krijgen dan zit hij veilig, en als hij erg slap is, dan kan hij hier comfortabel in zitten.

De stoel moet worden aangevraagd bij de verzekering. De verzekering die wij van zijn langzalzeleven niet gaan opzeggen, want dan moeten bed en stoel terug, want eigendom van de verzekering. Voor ons dus geen marktwerking, het is al ingewikkeld genoeg zonder.

De ergotherapeute doet de aanvraag, voor haar haal ik een briefje bij de huisarts. Daarop moet iets staan als ‘aangepaste zitvoorziening vanwege zitbeperking’. Met het briefje kan zij bij de verzekering haar declaratie indienen.

Bij de neuroloog haal ik een ander briefje. Daarop moet iets staan als ‘aangepaste zitvoorziening vanwege zitbeperking’. Dit is nodig voor de indicatiestelling door de verzekering. Gek hoor, Bram heeft al acht jaar deze stoel, en heel raar lijkt me het niet, als kind na acht jaar uit je stoel groeien.

Nu nog de hesjes van fiets en douchestoel. Ook hiervoor formulieren, deze moeten naar de gemeente.

O ja, de gemeente. Meteen maar even een aanvraagformulier invullen want de gehandicaptenparkeerkaart verloopt binnenkort. Daarop mag ik de burgerservicenummers invullen van Bram en van mijzelf, als moeder. Naast het nummer van de eerder verstrekte gehandicaptenparkeerkaart. En ons adres, onze geboortedata, de reden voor de aanvraag en een brief van de neuroloog. Ik vul onze namen in, het nummer van de bijna verlopen kaart, en schrijf bij alle andere vragen: ‘zie wmo-dossier’.  

Brutaal, dwars, maar volgens mij volkomen terecht. Er ligt een vuistdik dossier van Bram bij de gemeente, en daarnaast zou men met het verstrekte nummer van de oude kaart moeiteloos alle informatie moeten kunnen vinden in het eigen systeem.

De brief is nog niet weg, of er ligt een brief in de brievenbus. Van de gemeente. Het gaat om het schoolvervoer van volgend jaar. Jammerdepammer: wij wonen binnen zes kilometer van de school en dus kan Bram volgend jaar niet meer mee. Ik weet dat er een uitzondering is voor meervoudig-gehandicapte kinderen, bel en inderdaad: het is een fout. Ik kan het formulier tegemoet zien.

Dan belt de assistente van de huisarts. Het formulier voor de indicatiestelling van de sonde en de sondevoeding is zo ingewikkeld, of ik wil komen om het samen met de huisarts in te vullen. Nu ik haar toch aan de lijn heb, vraag ik haar meteen drie recepten uit te schrijven voor de medicijnen tegen epilepsie die Bram gebruikt. Het is heel belangrijk dat hij de medicijnen krijgt van zijn eigen merk, hij is toch al zo weinig stabiel, dat we hier maar niet mee gaan rommelen. De assistente zet er een speciale code op.

Ik kom bij de apotheek, uit het tasje met pillen komen heel veel doosjes. Ze zijn stuk voor stuk van een ander merk. ‘Dat gaat nu met een formulier, mevrouw’, zeg het aardige meisje, ‘Niet meer met die code.’

Ik barst in tranen uit. Waarom? Uit woede, vermoeidheid, wanhoop. Meer en meer ervaren wij de administratieve druk die ‘rechtse hobby’s’ als de marktwerking met zich meebrengen.

Het is al jarenlang bekend dat mensen met een chronische ziekte of een handicap meer dan ieder ander in onze maatschappij te maken hebben met een enorme administratieve druk. En toch wordt het niet minder, eerder meer.

En op dit moment leven we in een economische crisis. Een tijd waarin meer mensen dan ooit een beroep doen op de gezondheidszorg en de AWBZ. De kosten dreigen uit de hand te lopen.

Tegelijkertijd doet men overal of men Bram voor het eerst ziet. Overal formulieren, waarop informatie moet worden ingevuld die ik al heel vaak heb ingevuld, procedures, indicatiestellingen. Briefjes die door duurbetaalde artsen moeten worden geschreven, om zaken te onderschrijven die men allang weet.

Het lijkt die film Groundhog day wel. In deze film is het iedere dag weer dezelfde dag…..

Zullen we dit fenoneem een naam geven? Ik stel voor dat we het telkens naar de bekende weg vragen voortaan ‘groundhoggen’ noemen. Als dat woord is ingeburgerd, kunnen we misschien stappen zetten om ‘groundhoggen’ tot een minimum te beperken. Wedden dat dat een hoop geld bespaart?




Onderzoek naar administratieve lasten bij chronisch zieken en gehandicapten ‘Chronisch geregel(d)’:




vrijdag 4 mei 2012

Jarig



Bram is zondag jarig. Hij wordt dan 17 jaar.

Een verjaardag is voor Bram leuk maar ook een bron van grote stress. Het is telkens zoeken naar de balans tussen spannend en te spannend, tussen voorpret en voorstress, tussen leuk en verre van leuk.

Het begint eigenlijk al vrij snel na zijn verjaardag, het aftellen. Dat kunnen we eerst nog afdoen met de mededeling dat het nog zo ver weg is dat we daar nu écht niet over gaan praten. (‘Je moet nu stoppen, Bram!’ en daarbij maken we dan het gebaar van stoppen.) 

Maar als Femke in maart jarig is geweest, dan is er helemaal geen houden meer aan. Vanaf dat moment praten wij onophoudelijk over de volgende twee thema’s:
  - hoe lang het nog duurt;
  - wat er op het verlanglijstje komt.

Bram heeft geen enkel besef van tijd. Ons antwoord ‘nog zes weken, Bram!’, roept steevast de volgende vraag op: ‘duurt dat nog lang?’ Met de kalender in de keuken houden we eerst de weken bij, en daarna tellen we de nachtjes af.

Aan het begin van deze week heb ik een lijstje voor hem getekend, met daarop de laatste zes dagen. In elk hokje de belangrijkste activiteit van die dag: logeren, weer naar huis, naar hockey en dan eindelijk: verjaardag. Toen ik hem afgelopen dinsdag naar het logeerhuis bracht, zat het briefje stevig in zijn hand. Het is letterlijk en figuurlijk zijn houvast in onzekere tijden.

Dan de andere vraag: wat komt er op het verlanglijstje? Wijzelf weten eigenlijk niet meer wat we hem moeten geven. Hij ontwikkelt zich erg traag (of eigenlijk niet), en het speelgoed en de DVDs die hij heeft voldoen nog steeds. Bram weet het zelf ook niet, maar is er wel tot vermoeiens toe mee bezig.

Eerst moeten we het grote boek van Intertoys zien terug te vinden, is helaas weggegooid. Gevolg: stress.

Dan naar Intertoys een nieuw boek halen: is er niet. Gevolg: stress.

Daarna rustig samen zitten met een kladblok. Na lang denken staat er op:
  - een CD van Gers Pardoel
  - de brandweerkazerne van Playmobil
  - een nieuwe hamer

Maar dan bedenkt Bram opeens nog iets: een tafelvoetbalspel. Ik zet het op het lijstje erbij, en waarschuw Bram meteen dat het niet vanzelfsprekend is dat je alles krijgt wat er op het lijstje staat. Weer gemopper. Bart vindt een tafelvoetbalspel helemaal geen goed idee, en daar krijgen de heren hooglopende ruzie over.

Na een dagje nadenken staat Bram voor me. In de stress. Ik moet zijn verlanglijst pakken en het tafelvoetbalspel doorstrepen. ‘Want daar heb ik geen plek voor in mijn kamer!’ Als een echte puber (of is het man?) voert hij moeiteloos het argument van zijn vader aan, alsof hij het zelf heeft bedacht. Wel prettig, want een bron van ruzie minder.

Ik doe met de meiden boodschappen voor zijn verjaardag. Opa en oma geven de brandweerkazerne en de hamer, tante Marjet de CD. Wij kopen heel veel kleine kadootjes: een lampion op batterijen voor in zijn boomhut, een eigen koektrommel, een zonnebril, een DVD.

Nog twee nachtjes slapen, dan is het zover. We hebben er allemaal naar toegeleefd!








dinsdag 1 mei 2012

Prinses




‘Mijn moeder is prinses geworden’. Deze mededeling doet Bram terwijl hij tevreden een zelfgemaakte pizza naar binnen werkt. Wij zijn drie dagen te gast bij ‘het betere boerenbed’, en zo kan het gebeuren een groep wildvreemden deze mededeling te horen krijgt. Riepen zijn verschijning en manier van doen eerder al grote vraagtekens op, na deze onthulling slaat het gezelschap helemaal van verbazing achterover.

Afgelopen vrijdag had Bram een gesprek met de burgemeester van onze gemeente. Burgemeesters kent Bram van de film, niets bijzonders dus. Zo heb je bijvoorbeeld een burgemeester bij de serie Otje: hij loopt altijd met een grote ketting om zijn nek. Onze burgemeester heeft dat ook.

De burgemeester vroeg aan Bram of ‘hij trots is nu zijn moeder ridder is geworden’. Wat is dat nou voor rare vraag? Daar tuimt Bram mooi niet in! Moeders kunnen toch geen ridder worden! Vandaar dat hij haarfijn aan de burgervader uitlegt hoe het wel zit: zijn moeder is prinses geworden!

Ridder of prinses, dat is nu dus de vraag!

Tja, afgelopen vrijdag ging ik naar het stadshuis om getuige te zijn van het uitreiken van een lintje aan een vriend. Maar het ging toch een tikje anders: ik was zelf de gelukkige! Wat een verrassing, ik wist echt niet wat me overkwam.

Toen ik daar zo stond, keek ik opeens in de gezichten van Bram, Eva, Femke, allemaal lieve vrienden en vriendinnen, mijn ouders, zus, zwager, neef, nicht, oom en tante… geweldig!

Natuurlijk kwamen er tranen, en door een wreed toeval had Bart nu juist op dat moment geen zakdoek voor me. Maar een meneer uit het publiek had zich goed voorbereid: ik kreeg een van zijn twee pakjes Tempo aangereikt.

Na afloop gingen we met elkaar lunchen en toen kwam de aap uit de mouw…. Vriendin Marianne heeft dit allemaal in gang gezet, oneindig veel mailtjes geschreven en telefoontjes gepleegd, bergen papier ingevuld. Allemaal ‘getuigenissen’ opgevraagd, en een vol jaar haar best gedaan. Bart heeft haar geholpen, dingen aangevuld, ook eindeloos gebeld en gemaild, het restaurant geregeld, en gezorgd dat de kinderen aanwezig waren. Alle betrokkenen hebben netjes hun mond gehouden, genoten van de voorpret, en zijn naar de uitreiking toegekomen.

Ik weet eigenlijk niet wat me meer heeft gedaan: dat prachtige eervolle lintje, of het feit dat er zoveel mensen zo veel moeite en tijd hebben genomen om zo’n grote verrassing te bedenken!

Eigenlijk weet ik het wel: het is het laatste….

En daarom heeft Bram helemaal gelijk: met zulke mensen om je heen ben je een prinses!

Veel dank allemaal!