Zodra ik hem zag, was ik
verliefd op hem. Na een pittige bevalling lag hij op mijn buik, beetje blauw,
bijna vier kilo zwaar en voorzien van een enorme bos haar. Het was 6 mei 1995,
even na acht uur ‘s avonds en bloedheet. We noemden hem Abraham Jelle, roepnaam
Bram.
Na de bevalling kregen we
een beschuitje, een kopje thee en een telefoon om de grootouders in te lichten (jajaja, het was in het
premobiele tijdperk!). Op mijn verzoek kwamen daar nog twee oudbakken
boterhammen bij, met een bezweet plakje kaas.
Om tien uur kwam er een
stevige zuster aan. Zij verklaarde dat het er op zat, voor die dag. ‘Kind naar
de slaapzaal, moeder naar bed en vader naar huis.’
Bram werd in zijn plastic
wiegje gelegd, en voor de nacht weggereden.
Ik werd naar een andere
kamer gebracht, en kreeg een polaroidje mee dat van Bram was gemaakt. Ik durfde
niet uit bed te komen maar heb ’s nachts stiekem een paar keer het nachtlampje
aangedaan om mijn kind te bekijken. Deze lethargie heeft me achteraf vreselijk
verbaasd, niets voor mij eigenlijk.
Bart droop af naar huis. Op
sloffen, want bij aankomst in het ziekenhuis bleek dat hij in de stress
vergeten was zijn schoenen aan te doen. Ken geen enkele andere man die een
bevalling op zijn sloffen doet, daarom houd ik ook zo van mijn verstrooide
professor.
De volgende dag gingen we
naar huis. Bart en ik, samen met Bram, het kind, dat ons ouders maakte.
Achttien jaar later vieren
we dat Bram wederom jarig is, en dit keer volwassen wordt.
Ik zal eerlijk zijn: ik zag
er enorm tegen op. Waarom kan ik niet eens goed uitleggen. Iets met weemoed,
omdat het allemaal zo snel is gegaan. Iets met verdriet, omdat het eigenlijk
niet zo goed met hem gaat. Iets met angst en onzekerheid, omdat er vanaf nu
veel dingen gaan veranderen.
De dag voor zijn verjaardag
gaan we met ons gezin uit eten. We zijn in Zeeland, en hebben Bram kreeft
beloofd. Met frietjes.
In het restaurant gaat het
eerst helemaal niet goed. Bram loopt diverse keren weg.
Als we hem de eerste keer kwijt zijn, staat hij tegen een enorme plastic bak geleund. De bak is helemaal gevuld met kurken, toevallig een obsessietje van meneer. Zijn neus zit tegen het plastic gedrukt, en met zijn lange vingers probeert hij een kurk uit de bak te vissen. Wij halen hem weg en zetten hem aan tafel.
Als we hem de eerste keer kwijt zijn, staat hij tegen een enorme plastic bak geleund. De bak is helemaal gevuld met kurken, toevallig een obsessietje van meneer. Zijn neus zit tegen het plastic gedrukt, en met zijn lange vingers probeert hij een kurk uit de bak te vissen. Wij halen hem weg en zetten hem aan tafel.
Dan loopt hij weer weg. Dit
keer is hij echt zoek. Uiteindelijk blijkt hij bij het zwembad te zijn, dat in
het hotel aanwezig is. We nemen hem weer mee en zetten hem aan tafel.
Het restaurant is nog leeg,
dat scheelt rode wangen. Maar wat vooral helpt is het meisje dat bedient. Ze
reageert alsof het volkomen normaal is dat de gasten door het restaurant rennen
en gillen. Of op de bestekbakken afstormen en
met messen op de glazen slaan.
Ze komt heel gewoon de
bestelling opnemen en vraagt hem wat hij nog meer wil eten, naast de kreeft met
friet. Bram bestelt ‘garnaaltjes’ als voorafje, en aardbeien met ijs als
toetje. Niets van zijn wensen staat op de kaart, maar het kan allemaal.
Bram informeert of we niet
een keer mogen zwemmen in het zwembad, en ook dat kan. ‘Maar’, en dan is ze wel
een beetje streng, ‘dan moet je wel netjes je bord leegeten!’
Bram verandert dankzij haar
aanpak in een voorbeeldige restaurantganger, en zo hebben we een geweldig
avondje uit.
In de vroege ochtend van
zijn verjaardag heeft Bram een dikke aanval, hij kan ‘s ochtends bijna niet uit
bed komen. Om elf uur hebben we hem enigszins in de hoeven. Dan komt het
bezoek.
Tante Marjet heeft de taart
geregeld. Een rose chipolatataart met de beeltenis van K3 erop. En daaronder de
woorden ‘Hoera, Bram is 18 jaar!’ De bakker dacht even dat er een foutje
gemaakt was bij de bestelling.
Bram wordt reuzeverwend.
Heel veel K3spullen. Bijvoorbeeld een K3-barbiepop van Josje. En een
Josje-knuffel. Maar ook aftershave en een Ajaxmok. De kadootjes weerspiegelen
de vele kanten van Bram. Groot maar ook klein.
Na het gezellige
verjaarsbezoek knapt Bram af. Hij ligt om twee uur al weer diep te slapen.
Dan voel ik me eindelijk
rustig worden. Even tijd om na te denken. Dan realiseer ik me dat ik het nog steeds
ben….verliefd op mijn eigen zoon. Gewoon omdat hij is wie hij is. Een jongeman
die zelf enorm zijn best doet, en bij veel anderen het allerbeste naar boven
haalt.
Oh I am a lonely painter
I live in a box of paints
I'm frightened by the devil
And I'm drawn to those ones that ain't afraid
I remember that time that you told me, you said
"Love is touching souls"
Surely you touched mine
"Cause part of you pours out of me
In these lines from time to time
I live in a box of paints
I'm frightened by the devil
And I'm drawn to those ones that ain't afraid
I remember that time that you told me, you said
"Love is touching souls"
Surely you touched mine
"Cause part of you pours out of me
In these lines from time to time
………
Oh you are in my blood like holy wine
And you taste so bitter but you taste so sweet
Oh I could drink a case of you
I could drink a case of you darling
Still I'd be on my feet
I'd still be on my feet
And you taste so bitter but you taste so sweet
Oh I could drink a case of you
I could drink a case of you darling
Still I'd be on my feet
I'd still be on my feet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten