zondag 9 december 2012

Grens


Donderdagmorgen, tien uur: ik sta op de roltrap, ga van het perron naar de stationshal op Utrecht CS. De roltrap is zo goed als leeg, en ik sta bijna helemaal rechts. Met mijn OVkaart in de hand herhaal ik van binnen het mantra ‘niet vergeten uit te checken’, als ik opeens een duw krijg. Een meneer van pakweg 35 jaar, en zeker 1 meter 95 lang, botst, met opzet!, tegen mij, 1 meter 64, aan.

Ik zeg iets in de trant van ‘huh?’. Hij zegt in het Nederengels: ‘Stent rait, walluk left.’ Ik zeg ‘U had toch even kunnen vragen of u er langs mocht?’ Ik krijg als antwoord een blik waardoor ik ter plekke dood had kunnen neerstorten, als ik niet inmiddels een harnas van boosheid aan had gehad.

Vorige week werd er een grensrechter doodgeschopt door een stel pubers. De goede man was vrijwilliger bij de voetbalclub van zijn kinderen.

Schokkend. Verdrietig voor alle betrokkenen. Een veel te vroeg en vooral ontzettend zinloos overleden man, en een gezin dat achterblijft. Maar ook: jongens die aan het begin van hun leven zoiets doen, en daarmee voor altijd hun eigen glazen hebben ingegooid.

Iedereen praat hierover, en vooral de vraag ‘hoe dit komt’ levert veel (soms buitengewoon onsmakelijk) debat op.

Hierbij mijn bijdrage aan dit debat. Gebaseerd op persoonlijke ervaringen, observaties en overdenkingen.

Wat mij betreft staat het ‘doe ff normaal, man’ intermezzo in de Tweede Kamer voor een groot maatschappelijk probleem. Voor het onbesuisd en ongecensureerd mogen schelden en mopperen. Voor het ongeduld dat de plek van beleefdheid lijkt te hebben ingenomen. Voor het verval van omgangsvormen, die hun nut hebben in het maatschappelijk verkeer. Voor het welbehagen van de ‘ik’ dat erg vaak voor schijnt te moeten gaan op algemeen belang of andermans welbehagen.

Veel mensen zijn zo op zichzelf, in zichzelf. Er zijn er maar weinig die zich verantwoordelijk voelen voor het ‘samen’. Samen begint met respectvol met elkaar omgaan. En daar heeft iedereen, elk moment van de dag, een keuze in.

Je hoeft niet expres tegen iemand aan te knallen als je wellicht twee seconden langer onderweg bent op een roltrap. Je hoeft niet te mopperen als iemand bij de kassa vergeten blijkt te hebben zijn/haar witlof af te wegen, of als een bejaarde niet doorloopt. Je hoeft het winkelpersoneel niet uit te schelden, als je half september nog een schoolagenda wilt kopen, maar de keuze inmiddels is beperkt tot pakweg drie, niet zo leuke, stuks.

Het hoeft niet, maar het gebeurt wel.

Je hoeft niet aan iedereen te laten merken dat je chagrijnig bent, als je chagrijnig bent. Boetseer een lach op je hoofd, en de wereld ziet er vanzelf anders uit.

En laten we eens met elkaar redelijk blijven, naar elkaar maar zeker ook naar vrijwilligers toe. Mensen die zich vrijwillig inzetten voor een vereniging, doen dat zonder vergoeding, in hun eigen tijd, met als doel de wereld een beetje mooier te maken. Uit verantwoordelijkheidsgevoel voor die vereniging en/of voor het doel van die vereniging. Vrijwilligers maken dingen mogelijk die anders onbetaalbaar zouden zijn.

Vrijwilligers moet je dus om te beginnen niet doodschoppen. Maar ook op een minder dramatisch niveau is er nog wel het een en ander bij te schaven.

Ik ben zelf ook vrijwilliger bij een vereniging. Mensen kunnen lid worden, voor dertig euro per jaar. Het overgrote deel van de contacten met andere leden is plezierig, warm en motiverend. Dat wil ik met nadruk stellen. Dat maakt dat vrijwilligers, zoals ik, gemotiveerd blijven.

Maar het valt me op dat sommige mensen menen dat ze voor die dertig (sic!) euro ook echt alles mogen verwachten. Van de betaalde krachten. En van de vrijwilligers, die overigens ook ‘gewoon’ leden zijn van diezelfde vereniging en daarvoor dus gewoon die dertig euro betalen.

En die mensen zijn zonder enige uitzondering uit de klei getrokken Hollanders, hun stamboom gaat hier ten lande terug tot de tijd van de Neanderthalers.

Bellen op onmogelijke tijden (kerstavond om 22.30 uur). Bellen om stoom af te blazen als het in de wereld tegen zit, mag. Maar is het nodig om ‘en passant’ ook die vrijwilliger de huid vol te schelden? Het gebeurt echt, lieve lezertjes. Soms zelfs door wildvreemden, die jouw (mijn) nummer draaien, en ‘zomaar’ de rust van jouw (mijn) gezin komen verstoren.

Je hebt ook mensen die ontzettend onredelijke verzoeken doen: ‘ De vereniging heeft er ook belang bij dat wij die woningaanpassing krijgen,’ claimt iemand met grote vasthoudendheid, ‘dus moet jij die papieren voor ons invullen.’ Het wordt erg vervelend als iemand daar maandenlang bij herhaling op terug komt, bij voorkeur tijdens etenstijd, en briezend in de hoorn.

Of die mevrouw die mij in het jaar na mijn ‘aantreden’ met enige regelmaat opbelde en dan altijd het gesprek begon met de woorden: ‘weet je wat jij eens zou moeten doen?’ En dan volgde er een hele waslijst van door haar opgemerkte vermeende misstanden, die ik dan zou moeten gaan oplossen, vanwege mijn vrijwilligerschap bij die vereniging.

Die telefoontjes stopten na mijn wedervraag wat zij, immers ook lid van diezelfde vereniging, er zelf aan dacht te gaan doen.

Of die mevrouw die boos was, omdat ik de routebeschrijving bij de bevestiging had verstuurd, en niet al bij de uitnodiging voor een bijeenkomst. Want zij had de uitnodiging in haar tas gestopt, en was op weg gegaan. ‘Dat ik te laat ben, komt dus, doordat jij die routebeschrijving niet bij die uitnodiging hebt verstuurd’, sprak de Nederlandse versie van Hyacinth tot mij. De Nederlandse Richard stond ernaast en werd ter plekke twintig centimeter kleiner.

Of zoals zaterdagochtend, die mevrouw die een week te vroeg op een activiteit verschijnt en mij daarover boos opbelt. ‘Ja, maar het is altijd het weekend na sint!’ En, suggestief: ‘er stond zeker geen datum op de uitnodiging!’

Nee, tuurlijk niet. En nee, de datum is echt niet al in april vastgelegd en gecommuniceerd. En daarna is die datum helemaal niet nog vier keer aan de goegemeente doorgegeven.

Dat was een lekker begin van het weekend. Het weekend dat Bram thuis is gekomen na zijn opname. De zaterdag waarop Bram na twee weken vrijwel geen aanvallen, toch twee TCs achter elkaar had. En ik daarvan behoorlijk van slag was.

Altijd heerlijk, maar zeker op dat moment, om dan zo’n onbeschoft telefoontje te krijgen. Moedigt de mensheid enorm aan om zich te blijven inzetten. Ik vraag me op dit soort momenten af of die mensen nog weten waar de grens is, de grens tussen prettig en onbeschoft. Tussen redelijk en onredelijk. Tussen samen en ieder voor zich.

Gelukkig was daar, precies op dat moment, de postbode, met een lief kado van een lieve vriendin.

Een keramieken zeilbootje. Voor bij mijn keramieken dorpje.

Ik stap in, hijs de zeilen, en vaar weg..... ver weg, naar mijn kant van de grens.




The Commodores, Sail on: http://www.youtube.com/watch?v=bSex71wwe3I

Keramiek komt van Marieken Bischoff, leuk he! http://www.mariekenbischoff.nl/index.htm

Geef liefde en aandacht....Noah and the whale, give a little love: http://www.youtube.com/watch?v=ID0kgP9IVhs 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten