maandag 28 februari 2011

Over rouw en coping

Ouders die in Andersland verzeild zijn geraakt, waren daar liever niet geweest. Gelukkig pakken de meesten na een kortere of langere periode van rouw de draad weer op. Iedere Anders-ouder doorloopt een rouwproces, een proces dat nooit helemaal is afgerond, omdat er nu eenmaal altijd weer nieuwe situaties komen waarin het anders-zijn van je kind pijnlijk duidelijk is. Uiteindelijk kunnen de meeste ouders dit hele gebeuren een plekje geven, wat overigens iets is anders dan accepteren, ik noem het altijd maar ‘ermee leren leven’.

Ik ben regelmatig getuige van de strijd die mensen leveren om de draad weer op te pakken. Nu zou je kunnen denken dat de kans dat iemand het lukt ‘het’ een plekje te geven, omgekeerd evenredig is met de ernst van de ziekte of de handicap van het kind. Maar zo simpel is het niet.

Om te beginnen: wat is eigenlijk de ernst van ziekte of handicap? Ik weet dat het tijdens de adoptieprocedure van een kindje uit China mogelijk is, aan te geven dat je ook wel een ‘special needs’ kindje zou willen adopteren. In dat geval verloopt de procedure sneller. En daarbij kun je ook aangeven wat je wel en wat je niet wilt. Is een frommeloortje een bezwaar? Of een klompvoetje? En schisis? Een verstandelijke beperking?

Normaal valt er niets te kiezen en overkomt het je gewoon. En eigenlijk is dat maar goed ook. Want hoe kun je bepalen wat erger is? Is een MCGkind erger dan een kind met kanker? Is verstandelijke handicap in combinatie met moeilijk verstaanbaar gedrag erger of minder erg dan een voortschrijdende stofwisselingsziekte? Wie hier een uitspraak over kan doen, mag het zeggen.

Los van de moeilijk te bepalen ernst van de handicap is er de manier waarop iemand omgaat met de situatie, met tegenslag in het leven. Daar bestaat zelfs een naam voor: ‘coping’.

Ik heb een moeder gesproken met een kind met een heel zeldzaam syndroom. Dit kind had in een paar jaar tijd 3 epilepsie-aanvallen gehad, altijd ’s nachts. Aanvallen waarbij het kind, dat verder helemaal normaal functioneerde, een grote kans maakte om te overlijden, omdat het er bij overgeeft. Bij dit syndroom hoort dat het opeens weer over is, en na de puberteit hebben deze kinderen geen aanvallen meer. Er was een heel kleine kans dat dit kind ooit nog een keertje een aanval zou hebben. Al een aantal jaren lang ging moeder zo’n 10 keer per nacht haar bed uit om haar kind te controleren. Met deze moeder ging het heel erg slecht, zij is hier bijna aan onderdoor gegaan.

Ik ken ook heel veel ouders van kinderen die echt ontelbare aanvallen hebben. Die drie van het kind hierboven, komen bij hun kind binnen een uurtje (of minder). Dat is andere koek. Toch zijn veel van deze ouders in staat om dit een plekje te geven, hoe moeilijk ook. Dat is dapper. En het maakt dat deze mensen ook voor hun omgeving aantrekkelijk blijven. Daar blijf je graag op bezoek komen.

Objectief gezien zou je kunnen zeggen dat de eerste moeder een kind heeft met een minder ernstige aandoening. Maar doordat zij niet kon omgaan met de zorg voor haar kind, leed zij enorm.

Sommigen lukt het niet ‘door te gaan’. Zij blijven hangen in dat verdriet, zitten gevangen een depressie die als een zwarte wolk boven hen blijft hangen. Het doet me altijd veel verdriet dit te zien, ook omdat ik het herken als ‘ervaringsdeskundige’. En ik hoop dan maar dat óók zij op een dag de zon weer zien schijnen, net zoals ik dat zelf heb mogen doen. In de eerste donkere jaren leek alles grauw en grijs, en voelde de rouw echt rauw. Maar na verloop van tijd zag ik letterlijk en figuurlijk weer kleuren. Dat was een heerlijk gevoel.

Daar is wel vaak hulp bij nodig, en die hulp zou voor Anders-ouders veel en veel toegankelijker moeten zijn. Artsen zouden veel vaker dan nu moeten vragen ’en hoe gaat het nu met ú?’  Hoe belangrijk dat is blijkt ook wel op de vraag wat een goede arts is volgens ouders: ‘dat is een dokter die vraagt hoe het met ons kind én met ons gaat’.

Ik kan voor bijna alle reacties medeleven opbrengen. Want wie ben ik om te oordelen over iemands zorgen en verdriet? Want naast de ernst van de ziekte of de handicaps van een kind, is het dus net zo belangrijk hoe iemand met tegenslag kan omgaan. Sommige mensen kunnen dat van nature beter dan andere mensen. Het is geen verdienste als je dat relatief goed kunt. En als het niet goed lukt, moeten ouders hierin ondersteund worden.

En naar mijn mening kun je als buitenstaander daarom nooit een oordeel vellen over het verdriet of het leed dat iemand anders ervaart. Het is zelfs wreed om dat te doen, dat vind ik tenminste.

Eigenlijk heb ik daarom alleen moeite met mensen die in het onderstaande patroon zijn beland: altijd en overal vergelijken en dan tot de slotsom komen dat zij het aller-aller-allerzwaarst zijn getroffen. Ongelukkiger dan hun kind bestaat niet, en een wreder lot dan het hunne bestaat ook niet.

Dit zijn dezelfde mensen die nooit aan een ander zullen vragen hoe het er mee gaat, en als ze dat al een keer doen, is hun reactie dat het bij de ander best meevalt (‘ja, wij hebben wel andere zorgen dan jullie’  of ‘jouw kind heeft tenminste nog gedrag’  tegen een moeder van een psychotisch kind).

Deze mensen oordelen daarmee dus wél over het leed dat een ander ervaart, en stellen hun leed altijd boven dat van de ander. Zij hebben de handicap of ziekte van hun kind tot het ijkpunt gemaakt van hun interacties met andere mensen, een nare eigenschap, die ook erg eenzaam maakt.

Deze mensen worden op een gegeven moment door iedereen genegeerd. Dat is ronduit tragisch, omdat zij écht hulp nodig hebben. Niet vanwege de ernst van de handicap van hun kind, maar om ze te helpen hun ‘coping-mechanismen’ te verbeteren.



zaterdag 26 februari 2011

Stilte na de storm



En dan is het opeens de vrijdag na dat spoeddebat. Op het Passend Onderwijsfront ligt alles in een klap stil.

Gelukkig, want het was eigenlijk veel en veel te gek. Moeder Connie en ik hebben geweldige mannen, want anders hadden we er niet zo voor kunnen gaan.

Die vrijdagmiddag is er feest bij Bram op school: de hele school heeft in het kader van de cultuurmaand meegewerkt aan een film, een film over dromen.

Ook de kinderen van De Waterlelie hebben dromen. De kleuters komen in beeld, in brandweermannenpakken en in prinsessejurkjes. Ze spelen in de zon, fietsen en steppen op het plein. Wie niet beter weet, en wie niet goed kijkt, ziet niets bijzonders.

Ik zit daar en denk aan Bram, die ook zo heel klein was toen hij hier op school kwam. Vier jaar en één dag, en toen al elke dag in de taxi naar deze school. Bram die ook op datzelfde plein speelde en op diezelfde fietsjes zat.

Ik zie kinderen van de basisschool: sommigen stoer, anderen verlegen, maar allemaal ontspannen, blij en vooral: zichzelf.

En aan mij trekken met al die beelden ook de jaren voorbij. Jaren waarin we zo ontzettend veel hebben meegemaakt, onze verwachtingen over Bram telkens hebben moeten bijstellen. Maar ook jaren waarin Bram ondanks alles toch een gelukkig kind is geweest.

Ik zie de kinderen van het Voortgezet Speciaal Onderwijs: pubers, compleet met pukkels en giechelpartijen. Ik zie in hen wat Bram ondanks onze dromen helaas niet is gebleven: een kind die ondanks zijn nare epilepsie toch nog heel wat kan.

Ik realiseer me welke weg we zijn gegaan en hoe we telkens stap voor stap bescheidener dromen hebben gekregen voor Bram. Totdat we zijn aangekomen waar we nu zijn: dat onze droom is dat Bram vandaag, op dit moment, het fijn mag hebben, mag zijn wie hij is. Dat hij omringd is door mensen die van hem houden, en die ondanks alle epilepsie, onder dat kwijl en achter dat moeizame gedrag een mooi mens zien, net als wij.

En die droom is uitgekomen, hier op deze school. En op dit terrein, waar alleen maar mensen met epilepsie wonen en waar Bram twee dagen per week logeert.

En juist daarom raakt het me zo ontzettend dat mensen die nog nooit over dit soort dingen hebben hoeven nadenken, zo achteloos kunnen wegstrepen wat voor Bram en voor ons, en voor al die andere kinderen en hun ouders, zo belangrijk is.

Ik zit in de zaal en kan alleen maar huilen. Mag Bram aub blijven meedoen? Al is het dan in zijn eigen wereldje?


Voor Bram en al die andere heel bijzondere kinderen, die zo graag willen leven maar nooit nooit zomaar mee kunnen doen:  http://www.youtube.com/watch?v=SUsUi7Hjjjc

maandag 21 februari 2011

Avonturen in de Hofstad

Niet alleen van school de Waterlelie is er post voor de minister. Ook van de kinderen van De Berkenschutse komt er een hele dikke stapel.

Medemoeder C. en ik doen alle brieven in twee heel mooie hartvormige dozen. Die willen we namens de kinderen aan haar aanbieden.

Maar: de minister heeft geen tijd om de post in ontvangst te nemen.

Niet op maandag 14 februari, en ook niet als we aanbieden helemaal naar Brussel te komen. En zelfs niet als we haar verzekeren dat het maar een paar minuutjes duurt.

En ook niet op dinsdag 15 februari als we namens alle organisaties in het ‘epilepsie-veld’  een petitie aanbieden aan de Vaste Kamercommissie van OCW. Daarom geven we alle post maar mee aan de leden van deze commissie. En die lezen de post van de kinderen gelukkig wel heel goed.


Op woensdag volgen medemoeder C. en ik het overleg tussen de Vaste Kamercommissie OCW en de minister over de bezuinigingen die in het speciaal onderwijs moeten plaatsvinden. Er is vanuit de oppositie veel zorg, over het afschaffen van de inspraak van ouders, over het feit dat de wijzigingen al heel snel moeten ingaan (binnen anderhalf jaar), over het feit dat over de meest basale regelingen nog steeds helemaal niets is vastgelegd, over het grote massa-ontslag dat hoog-opgeleide ambulant-begeleiders staat te wachten, over de uitstroom van heel veel expertise. En ook over de dreigende sluiting van de beide epilepsiescholen, en het afschaffen van de begeleiding van leerlingen met epilepsie in het regulier onderwijs.

En er wordt gevraagd of de minister misschien wil afzien van deze bezuinigingen die ten koste gaan van de allerkwetsbaarste leerlingen in het onderwijs: de kinderen met een beperking. Want de werknemers in het onderwijs hebben aangegeven dat zij liever geen ‘prestatiebeloning’ hebben als dat ten koste gaat van deze groep leerlingen en een heleboel banen. Het eerste kost 250 miljoen euro, terwijl de bezuinigingen 300 miljoen euro moeten opleveren.

De minister kan op veel vragen geen goed antwoord geven. Zij hakkelt en hapert van vraag naar vraag en heeft regelmatig een schorsing nodig om te overleggen met haar hoogste ambtenaar. Ook zet ze de Vaste Kamercommissie stevig onder druk, want eigenlijk moet er al de volgende dag een brief naar de scholen zodat zij het ontslag van een deel van hun personeel kunnen voorbereiden.

De minister is ook onverbiddelijk: er is geen enkele ruimte voor onderhandelingen. En als motief krijgen onschuldige ‘omstanders’ een stevige veeg uit de pan. Zo zijn ouders veel te veeleisend, en moeten zij voortaan maar accepteren dat er een grens is aan wat scholen kunnen bieden. Als ze dat niet aanstaat dan gaan ze maar via de klachtencommissie en daarna de commissie gelijke behandeling naar de rechter. Een geschillencommissie is niet nodig. En een handtekening onder het handelingsplan (straks ontwikkelingsperspectief geheten) is ook niet langer nodig.

En de leraren zijn nog steeds niet hoog genoeg opgeleid, maar met wat extra bijscholing hebben dezelfde docenten binnen anderhalf jaar wél de benodigde expertise in huis om zorgleerlingen goed te begeleiden. En die epilepsiescholen hebben gewoon jarenlang geboft, hun leerlingen zijn immers ‘gewoon’ langdurig-zieke kinderen, net als kinderen met astma of kanker.

De minister krijgt bijval van haar coalitiegenoten.

De PVV meldt dat de problemen in het onderwijs te wijten zijn aan het ‘feminieme overlegonderwijs’ en ‘de kongsi van indicatiestellers en de farmaceutische industrie’. Ook foetert de heer Beertema, zelf 34 jaar leraar geweest, op de onprofessionele en ongestructureerde houding van de huidige collega’s in het onderwijs. Als we hem mogen geloven, zitten al die rugzakjes daar vooral vanwege de onbekwaamheid van de docenten!

De heer Elias van de VVD heeft de voorbereidingen op dit debat voornamelijk gedaan door de krant van wakker Nederland te lezen. Daarin wordt onthuld dat de directeuren van oa de epilepsiescholen boven de Balkenendenorm betaald worden.

Jammer genoeg heeft de morsige reporter van De Telegraaf die ik (helaas) lijfelijk kan aanschouwen, niet de moeite genomen om dit echt even goed uit te zoeken en heeft hij nagelaten ‘hoor en wederhoor’ toe te passen. Dat is jammer, want dan had hij kunnen constateren dat er in elk geval in het geval van de epilepsiescholen geen eurocent onderwijsgeld in de zakken van deze (graaiende, dat wel) hoge heren belandt.

Ook jammer dat de discussie nu gaat over iets wat niet waar is, terwijl de rechten van ouders en leerlingen in het geding zijn. En dat zou nu echt een mooie kop hebben opgeleverd:

OUDERS BUITENSPEL IN PASSEND ONDERWIJS

Ik kan het niet nalaten dat aan de heer Morsman van de krant van wakker Nederland mee te delen, en hem ook bovenstaande suggestie te doen. Laten we het erop houden dat de heer Morsman en ik (nog) geen dikke vrienden zijn geworden, het leek zelfs wel of meneer Morsman een beetje bang voor mij was (?). Waarom ik dat laatste denk? Omdat hij zich toen hij me de volgende dag zag staan, als een haas uit de voeten maakte.

De heer Elias is van de VVD heeft nog meer zorgen. Want er zijn wellicht scholen die het vervoer van de docenten naar de onderwijsstaking hebben betaald uit het schoolbudget, en ook deze misstand moet natuurlijk besproken worden.

Het is een ontluisterende bijeenkomst. Mijn vertrouwen in ons democratisch bestel en in de motieven van sommige politici duikelt naar een dieptepunt. Een minister die haar dossier niet kent, met grote grove streken het onderwijsveld omploegt. En haar companen van VVD en PVV die ouders en docenten schofferen en de problemen van zorgleerlingen baggateliseren, zonder blijk te geven van enige achtergrondkennis.

Tegelijkertijd zie ik een aantal oppositiepartijen ontzettend hun best doen en feitelijk geschoffeerd worden door de minister, haar coalitiepartner en gedoogpartner.

“Ik ben normaal gewoorden op De Waterlelie’. Ik heb de indruk dat ze in Den Haag verre van normaal zijn, momenteel.

Tot onze schrik lijkt het er op dat er niemand een motie indient om  ‘onze scholen’ te redden.

Lijkt…want er wacht ons nog een heel grote verrassing. ’s Avonds is er een spoeddebat aangevraagd door de voltallige oppositie. Zij willen daarbij de minister-president hebben, die niet wil komen. Op dat spoeddebat wordt door de heer Cohen een motie ingediend, waarin ons verzoek tot structurele ondersteuning voor leerlingen met epilepsie in het regulier onderwijs en het speciaal onderwijs wordt gevraagd. Jammer genoeg haalt de motie het niet, met 70 stemmen tegen 72 stemmen.

Maar door deze actie zijn de epilepsiescholen het symbool geworden voor de kwalijke gevolgen van de bezuinigingen…

Hoe zal dat aflopen.....?

ongecorrigeerd verslag Ao, tweede termijn; http://www.tweedekamer.nl/ao_repo/ocw/20110216_Passend%20onderwijs%20tweede%20termijn.pdf
spoeddebat Passend Onderwijs, bezuinigingen, 17 februari 2011: http://debatgemist.tweedekamer.nl/Player/?mid=384
direct naar indienen motie 50, Job Cohen: http://debatgemist.tweedekamer.nl/Player/?mid=384&sid=17-2-2011 21:33:00

artikel Jeroen Dijsselbloem: http://www.tweedekamer.nl/images/bezuinigingart42091_118-217579.pdf

http://www.nu.nl/politiek/2453968/coalitie-moet-kwetsbaren-beschermen.html

zaterdag 19 februari 2011

Normaal gewoorden op De Waterlelie


‘Er staat nog een doos in de taxi’, zegt Marieke, Bram’s taxichauffeur. En daar overhandigt ze me een enorme doos met tekeningen, brieven en andere werkjes. Werkjes van kinderen van De Waterlelie, één van de twee scholen voor speciaal onderwijs aan kinderen met epilepsie.

De tekeningen en werkjes zijn bedoeld voor minister van Bijsterveldt. Zij heeft het plan opgevat om deze heel speciale scholen te korten op hun budget. Wat de minister betreft kan er best 55 procent vanaf bij De Berkenschutse en makkelijk 64 procent bij De Waterlelie. En de ondersteuning die deze scholen bieden aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs wil de minister ook stoppen.

In de brieven aan de minister beschrijven de kinderen wat er met ze  aan de hand is, en vooral ook: hoe blij ze zijn dat ze op hun schooltje zitten. En dat ze zo ontzettend hopen dat de minister de school niet zal sluiten.

Karin schrijft dat ze op haar oude school erg werd gepest en dat de andere kinderen niet meer naar school durfden te komen vanwege haar aanvallen. De aanvallen van Karin zien er heel angstaanjagend uit, vandaar.

En dan een tekening van Martijn, de juf heeft er bij gezet: ‘Ik kan niet praten, maar hier begrijpt de juf mij’.

En een hartje van Remy. Zij schrijft: ‘Ik heb veel aanvallen en ik ben ook autistisch. De juf helpt mij vrienden te maken’.

Het is een hele stapel, ik lees ze allemaal, al is de post eigenlijk niet voor mij bestemd maar voor de minister.

Liza schrijft de minister dat ze eerst een hele tijd niet naar school ging, omdat ze op haar oude school niet goed overweg konden met haar aanvallen. Maar nu gaat ze hier op school haar VMBO-t diploma halen. En dan wil ze camera-vrouw worden!

En dan is er een briefje met daarop een hartje. Het is de brief van Dick en hij schrijft: ‘Ik ben normaal gewoorden op de Waterlelie’.

In precies zeven woorden staat daar waar het om gaat: Dick is hier op deze epilepsieschool een gewone jongen.

Het hebben van aanvallen is hier heel normaal. Dick voelt zich veilig op school. En Dick is ook letterlijk veilig op deze school, want iedereen weet hoe ze met de aanvallen van Dick moeten omgaan. En dat is een voorwaarde voor veel kinderen die naar zo’n speciale epilepsieschool gaan. Zij kunnen binnen een paar seconden in een aanval schieten die levensbedreigend kan zijn. En andere kinderen kunnen vanuit het niets zomaar op de grond neervallen, met ernstige verwondingen als gevolg.

Het is heel goed dat de minister deze brieven krijgt, want zij weet helemaal niets van de kinderen van deze scholen. Want anders zou de minister toch nooit op het idee komen om op te schrijven dat ze de school zo veel op haar budget wil korten, dat het onmogelijk wordt de school open te houden?

 
Dat zou betekenen dat ze in Den Haag gek zijn geworden!







donderdag 10 februari 2011

Reservaat




Zoals eerder in dit blog besproken is in ons land de geldende norm dat iedereen 'mee moet doen in de samenleving'.

En ja, als burger van deze samenleving vind ik dat natuurlijk ook. Iedereen moet kunnen meedoen, we hebben dat in onze grondwet immers ook met elkaar afgesproken! Je geloof, huidskleur, of je man of vrouw bent, of je geen benen hebt, of maar eentje, of gewoon twee en een scheve neus: het maakt niet uit, iedereen hoort er in onze samenleving bij.

Maar de laatste tijd lees ik na die zin steeds vaker: ‘de burger moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen’. Met andere woorden, de burger moet zélf zijn/haar broek op houden.

In principe vind ik dat allemaal ook. Maar sinds ik in Andersland kom, ken ik mensen die dat niet kunnen. Die echt niet mee kunnen doen in de samenleving. En die al helemaal niet zelf hun broek kunnen ophouden. Sterker nog: die broek vaak niet eens zelf kunnen pakken en aantrekken!

In toenemende mate krijg ik daarom moeite met die kreet: meedoen in de samenleving. Vooral ook omdat dit in de huidige tijd de argumentatie lijkt te zijn om te bezuinigen op de zorg voor de meest kwetsbare mensen in ons land.

En vooral ook omdat ik de heer Ton Elias van de VVD in een radio-programma over de bezuinigingen in het speciaal onderwijs hoor zeggen dat ‘kinderen terug moeten naar een gewone klas, en uit het ‘reservaat’ moeten komen’.

Reservaat! Hoe krijg je het uit je strot!

Hoe respectloos kun je zijn!

En ook: hoe dom!

Maar ook: hoe machtig…

Want dat maakt me bang en verdrietig: de wetenschap dat dit soort mensen wel gaan beslissen over de toekomst van onze kinderen…




In het radioprogramma Spijkers met Koppen debatteren dhr. Elias (VVD) en dhr. Dijsselbloem (PvdA) over de plannen van minister Bijsterveldt om te bezuinigen in het Speciaal Onderwijs. Tijdens dit debat worden de beide epilepsie-scholen specifiek aangehaald. Het debat is te beluisteren op http://omroep.vara.nl/Uitzending-gemist.uitzending_gemist.0.html?&aflID=12110044&cHash=c5cbf25d970adcff08f8d10027c43645  en start na ca. 1:18:00 (op 2/3 van het programma) en duurt 10 minuten. 


zondag 6 februari 2011

Eerlijk (?) zullen we alles delen….


Zoals niemand zal zijn ontgaan is er een tijdje geleden een nieuwe regering aangetreden die zichzelf (door de crisis) gedwongen ziet ontzettend te gaan bezuinigen. Er moet 18 miljard minder worden uitgegeven, dat is een dikke 1000 euro per inwoner van ons kikkerlandje.

De grote vraag is natuurlijk hoe we die bezuinigingen gaan verdelen. Maar er is groot nieuws: de eerste 20 euro per inwoner zijn in elk geval al binnen, tenminste als minister van Bijsterveldt haar zin krijgt. Die 20 euro per inwoner halen we namelijk weg uit de zogenaamde leerling-gebonden financiering. De leerling-gebonden financiering is bedoeld voor kinderen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben om van ons onderwijs te kunnen profiteren.

Nu zou je denken dat alleen de allergrootste kneusjes voor die leerling-gebonden financiering in aanmerking komen, maar dat zie je dan toch verkeerd. Tot pakweg 8 jaar geleden kwamen inderdaad alleen de échte kneuzen in aanmerking voor het speciaal onderwijs, zij werden ‘s ochtends met busjes naar hun scholen gereden, ergens veilig in de bossen. En s middags werden ze weer teruggebracht. Tussen 8 uur ‘s ochtends en 16 uur ’s middags was er geen zorgintensief kind in de schoolleeftijd, dat maar enigszins naar school zou kúnnen gaan, in het straatbeeld te ontdekken.

Nu is er een tijd geleden in onze maatschappij een stroming ontstaan, en die heeft als mantra ‘meedoen met de samenleving’. Ook mensen met een vlekje moeten participeren in de samenleving, moeten zichtbaar zijn. Ja, iedereen moet ‘meedoen’. Die instellingen en scholen ‘in de bossen’ moeten daarom worden opgedoekt, en mensen moeten gaan wonen in kleinschalige woonvormen ‘in de wijk’. En kinderen moeten zo veel mogelijk naar het schooltje dicht bij huis. Op zichzelf een sympathieke gedachte.

Maar hoe rampzalig dat ook kan uitpakken bleek toen de oom van Bart, een ernstig verstandelijk gehandicapte man met (net als Bram) een moeilijke epilepsie, op zijn 65e van zijn veilige instellingsterrein werd geplukt. In een piepklein gat aan de oever van de Rijn was voor hem, en voor 5 huisgenoten, een gezellig huis ingericht. Jammer alleen dat de buren niet geïnteresseerd waren in het beoogde warme burencontact. En jammer ook dat hij nu nooit meer even zelfstandig naar buiten kon, omdat dat simpelweg te gevaarlijk was. Gelukkig dat na verloop van tijd werd besloten dat oomlief voortaan elke dag met het busje van zijn gezellige huisje naar zijn vertrouwde instellingsterrein moest worden vervoerd, omdat er zo ook geen ‘hol’ aan was.

Maar ik dwaal af: in het beleid van ‘meedoen’ hoort dat ouders van zorgintensieve kinderen de keuze moeten hebben hun kinderen op het reguliere onderwijs te plaatsen. Kinderen krijgen dan een indicatie (ja, ook hier indicatiestellers!) en ouders mogen kiezen: met het busje naar de speciale school in de bossen, of met een rugzakje met daarin de ‘leerling-gebonden financiering’ naar het schooltje om de hoek.

Vervelend genoeg hebben ‘gewone’ scholen die rugzakjes met geld ook ontdekt. Het gevolg daarvan is dat op dit moment zo’n 10 tot 20 procent van álle kinderen in het onderwijs de plakker ‘kneusje’ heeft …ongelooflijk is dat!

En nu komt het verschrikkelijke nieuws van dit stukje: doordat steeds meer kinderen gebruik zijn gaan maken van die leerling-gebonden financiering, ook dus kinderen die dat niet zo ontzettend hard nodig hebben, zijn de kosten explosief gestegen. En daarom heeft de minister besloten te gaan bezuinigen op het speciaal onderwijs. De plannen? Iedereen moet zoveel mogelijk naar een ‘gewone school’, en die scholen moeten zelf de benodigde expertise regelen. De budgetten voor de scholen voor speciaal onderwijs worden met tientallen procenten gekort.

Dat geldt ook voor de twee scholen voor kinderen met epilepsie in ons land, zij worden ongelooflijk hard getroffen: een korting op het budget van 60 procent…. En dat betekent mogelijk het einde van Bram’s schooltje…

En in één pennenstreek komt er ook een einde aan de begeleiding die vanuit de epilepsiescholen wordt gegeven aan ongeveer 1250 leerlingen in het 'gewone' onderwijs. Want de minister is klaarblijkelijk ook van mening dat dat prachtige initiatief van de epilepsiescholen niet langer gefinancieerd hoeft te worden. Persoonlijk is het mij een raadsel waar al die scholen dán de wijsheid vandaan moeten halen om hun leerlingen met epilepsie te kunnen helpen.

Hoe gaat het verder met kinderen met epilepsie die ondanks hun epilepsie proberen op school iets op te steken? Hoe moet het nu verder met Bram? En met al die andere kinderen die net als Bram nooit kúnnen ‘meedoen aan de samenleving’?
 
Hoe gaat dat strakjes?

Straks zitten in het reguliere onderwijs de ‘semikneusjes’ gewoon te werken aan hun tafeltjes. De kinderen met een (relatief) gezond verstand én een lastige epilepsie liggen onder hun tafeltjes te stuiptrekken, of staren wazig voor zich uit. Of ze zitten gewoon thuis, omdat de juf het niet aankan, al die aanvallen.

Straks zitten Bram en zijn soortgenoten gewoon elke ochtend in het busje, niet langer op weg naar school maar op weg naar hun dagbesteding, wat mij betreft ergens veilig in de bossen. Hij en zijn vrienden kosten de maatschappij dan nog steeds geld, maar dát komt nu uit een ander potje.


Meer weten of doen?
- Vindt u dit ook een raar verhaal? Teken de petitie tegen de bezuiningen in het speciaal onderwijs:
http://petities.nl/petitie/stop-bezuiniging-van-300-miljoen-op-passend-onderwijs

- zie ook: http://300miljoen.blogspot.com/


- beluister deze geweldige radio-column: http://giel.vara.nl/Joep-van-Deudecolumn.818.0.html?&tx_ttnews


- En de cartoon boven aan deze blog? Die is (illegaal) overgenomen van de website www.passendonderwijs.nl