dinsdag 10 september 2013

Knoop




‘Ik kan er ook een knoop inleggen.’

Bram zit naast mij in de auto, we zijn onderweg naar de dagbesteding, als deze, toch wat dubbelzinnige opmerking, uit zijn mond komt.

‘Hoe bedoel je dat, Bram? Waar kun je een knoop inleggen?’

‘Nou, gewoon, in mijn piemel!’

Tjongejonge, denk ik, hoe komt hij hier nu bij. En net als veel andere Anderslandouders denk ik meteen‘er zal toch niemand …?’

Ik vraag, zo neutraal mogelijk, waarom hij dat zegt. Het antwoord is dat hij die ochtend nog niet geplast heeft, iets waar ik hem aan had moeten herinneren.

Ik moet eigenlijk erg lachen, het is weer zo’n keurig geformuleerde opmerking, die ongeveer, maar niet precies, op de situatie past. Juist dat maakt praten met Bram vaak zo grappig.

Bij de dagbesteding gaat Bram breeduit grijnzend in een stoel zitten. Ik zeg hem dat hij nu meteen moet gaan plassen, en meteen daar achteraan meld ik lachend aan de aanwezigen wat Bram in de auto zei.

En dat had ik beter niet kunnen doen.

Bram wordt woedend, hij staat op en strekt zijn armen naar mij uit. ‘Wat zei jij daar?’, schreeuwt hij me toe. Hij houdt nu mijn arm vast en met de andere hand probeert hij mijn neus te pakken.

Daarmee gebeurt er voor het eerst waar ik al jaren bang voor ben: er ontstaat een situatie waarin ik bang ben voor mijn eigen zoon. Hij is groter dan ik, en ook sterker. En als hij mijn neus pakt en niet loslaat, dan zijn de gevolgen niet te overzien.

Ik besluit dat ik van mijn angst niets laat merken. Ik zeg zo rustig mogelijk dat hij me moet loslaten en dat we dan gaan praten. Het helpt niet.

Ik vraag het nogmaals, maar Bram blijft boos. De twee begeleiders trekken Bram van me af, we doen allemaal kalm. Ook Bram lijkt inmiddels wat rustiger te worden. Ik leg hem uit dat het een grapje was, en dat lijkt hij te accepteren.

Bram vertrekt naar het toilet. Ik sta op de gang te wachten, om hem nog even een afscheidskus te geven.

Daar komt Marcel aan. Hij doet de deur van het toiletgedeelte open. En dicht. En open. En dicht. Open, dicht, open, dicht.

Daar is opeens Bram weer. Hij komt uit het toilet gerend, en schreeuwt ‘Marcel! Jij doet de deur open en dicht! Ik kan zo niet plassen!’

En met een goedgemikte schouderworp draait hij Marcel zo op zijn rug, op de grond.

Al valt Marcel niet hard, dit mag natuurlijk helemaal niet! Dit kan niet. Het is mijn grote angst dat Bram in zijn domme kracht een keer iets doet waar een ander de pijnlijke gevolgen van moet dragen.

Ik ren achter Bram aan. Marcel wordt rechtop gezet, zijn onderlip trilt, hij kan zich niet goed uiten. Hij is gelukkig nog helemaal heel.

Bram moet op de bank bijkomen, nadenken en dan praten met de begeleiding en met mij. We leggen weer uit dat het echt niet mag, aan andere mensen zitten, hij mag dit niet zelf oplossen.

Ik ga aangeslagen weg. Mijn oksels klotsen, en ik kom te laat op mijn afspraak. Met een ongeschonden neus, en een knoop in mijn maag.


Dingen zijn zoals ze zijn...
Karine Polwart: Rivers run

Geen opmerkingen:

Een reactie posten