Woensdag was een dag om nooit te vergeten. Wij namen
afscheid van Y. , zoon van medemoeder A. Hij heeft na een lange en zware tijd
eindelijk rust gevonden.
Zijn moeder heb ik goed leren kennen. Wat heb ik een
bewondering voor haar! Zestien jaar lang heeft ze gevochten voor haar lieve en
kwetsbare zoon. Daarbij ging het op een gegeven moment niet meer om beter worden
maar om een zo fijn mogelijk leven hebben. De discussie, over wat ‘een zo fijn
mogelijk leven’ is, die is niet zo simpel.
Daarbij wist zij telkens weer met alle betrokkenen het gesprek aan te
gaan en met hen uiteindelijk op een lijn te komen.
Dat is knap.
Wat nog knapper is, is dat zij en haar man, het vermogen
hebben om te genieten. Te genieten van dingen die een ander heel gewoon vindt.
Een zoen van je kind, dat de zon schijnt, een dag met weinig aanvallen. Een
gezellig samenzijn met familie. Een kaartje bij de post.
Ik heb haar in al die jaren nog nooit horen klagen. Zij weet
zich in alles wat ze doet gedragen door God, daar haalt ze haar indrukwekkende
kracht uit.
De rouwdienst voor Y. was ingetogen en vol berusting.
Zijn
begeleiders en groepsgenoten waren er. Zij zongen voor de allerlaatste maal
voor hem. Zijn moeder en broer spraken over en tot hem. De dominee vertelde wat
hij had geleerd van Y., en dat is dat geluk zit in de kleine dingen. In de wind
in je haren, of een zelfgeplukte appel in je hand.
We hebben Y. samen naar zijn laatste plekje gebracht.
Dat was (weer) een heel aangrijpend moment.
Daar bij het graf sprak de dominee over het donker.
Over dat je, juist in het allerdonkerste donker, het
allerkleinste lichtje kunt zien schijnen.
Pergolesi, Stabat Mater: http://www.youtube.com/watch?v=9mrVZHPikqM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten