‘Life isn't about waiting for the storm
to pass. It's about learning to dance in the rain.’
Bram
(dan een jaar of tien oud) zit aan tafel. Hij heeft elke twee minuten een
absence en zakt dan ongeveer dertig seconden weg. Tussen de aanvallen door is
hij vrolijk. Hij lacht.
Opeens
zie ik ons daar zitten. Een lachende knul met heel veel aanvallen en een
treurige moeder die verder niets mankeert. Ik vind het niet zo’n prettig
plaatje, eerlijk gezegd. Het klopt niet, zo wil ik niet zijn, zo wil ik ons
leven niet invullen.
Ik
realiseer me op dat moment glashelder dat er maar twee opties zijn over de
wijze waarop dit verhaal verder gaat, en die zijn als volgt:
-
deze situatie het hoofd bieden met de mondhoeken omhoog;
-
deze situatie het hoofd bieden met de mondhoeken omlaag.
Meer
smaken zijn er niet.
Het
is een belangrijk moment. Want ik realiseer me dan ten volle dat Bart en ik
geen tweede kans krijgen om deze tijd over te doen. Om een leuke jeugd te geven
aan ons drietal. Om hen op te voeden. Om plezier te maken met elkaar. Om met
elkaar aan de basis te bouwen van onze kinderen. En of het leuk wordt of niet,
hangt in hoge mate af van wat wij, Bart en ik, er van maken.
Onze
zoon, onze eerstgeborene, die elke twee minuten wegzakt en daarna weer door
gaat met praten, met eten, met leven en die altijd blijft lachen, heeft mij
zojuist een confronterende spiegel voorgehouden.
Híj
kan het al: leven tussen de aanvallen door. En ik? Ik moet dat met spoed gaan leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten