‘Opa is toch nog geen
schilderijtje geworden?’ Bram staat in de keuken, in zijn handen een
fotolijstje met daarin een foto van zijn oma, de moeder van Bart. De oma die
alweer bijna 8 jaar geleden is overleden. Toen was Bram 14 jaar en qua
epilepsie in een deplorabele staat, waardoor haar overlijden op dat moment geen
indruk leek te maken.
Oma kreeg in een zilveren
lijstje een gedenkplekje in het secretaire. Daar staat ze naast een aantal
foto’s van mijn grootouders, een jeugdfoto van mijn moeder en onze trouwfoto.
Af en toe loopt Bram met haar foto rond. Meteen daarna volgt meestal de
mededeling ‘ik mis mijn konijn zo….’
Rond de sterfdatum van oma
bleek ook ons konijn op hoge leeftijd te zijn overleden. Toen hij nog leefde
had Bram weinig tot geen belangstelling voor Knabbel. Maar toen hij dood in
zijn konijnenvilla lag, maakte dat grote indruk. Ook omdat wij toen verdrietig
waren, om oma en (een beetje) om het konijn.
Bram vindt het moeilijk om
over zijn gevoelens te praten. Hij kan zich wel uiten maar je moet hem wel op
de juiste manier ‘verstaan’. Met die zin over zijn konijn vertelt hij dat hij
zich zo voelt als toen zijn konijn én oma dood gingen.
Al een paar jaar waren er
zorgen over opa. Een jaar geleden kregen we te horen dat opa niet meer beter
zou worden. Opa uit Spanje, de opa waar Bram een aantal keren met Bart naar toe
is gegaan voor een mannen-vakantie. Waardevolle momenten met drie generaties in
de mannelijke lijn.
Hoe vertel je iemand als Bram
slecht nieuws? En wanneer doe je dat? Timing is erg belangrijk voor Bram. Hij
kan er echt niets mee als hij zaken te vroeg hoort, dan levert het stress op,
want hij weet niet hoe het verder gaat. Met onzekerheid kan hij niets.
Maar niet vertellen, of pas
heel laat: dat kan ook niet. Verdriet en rouw horen bij het leven, ze zijn de
keerzijde van geluk en liefde. Het voelt ongepast en betuttelend om hem niets
te vertellen.
Het moment om eerlijk te zijn
tegen Bram was op dát moment, toen hij zelf kwam
vragen of opa een schilderijtje was geworden. Net als oma.
We hebben Bram meegenomen en
hem op de bank tussen ons ingezet. En we hebben hem verteld over opa. Dat opa
ziek is, en niet meer beter kan worden. Dat opa al een tijdje niet meer de
blije opa is die Bram kende. Dat opa’s lichaam er nog wel is, maar opa zelf
eigenlijk al een beetje naar de hemel is gegaan.
Ons gesprek kwam enorm hard
aan. Bram was zo verdrietig, hij huilde, rende weg, sloeg en trapte.
Uiteindelijk konden we hem troosten, juist omdat het onvermijdelijke nog niet
was gebeurd, omdat opa nu nog geen schilderijtje was geworden.
Vorig weekend moesten we weer
met Bram praten. Nu omdat opa écht was overleden. Dat was al donderdag gebeurd,
maar we hebben eerst zelf de eerste emoties verwerkt. Op zaterdag hebben we hem
‘gewoon’ opgehaald, ‘gewoon’ naar G-hockeytraining, daarna naar de kapper en in
het dorp koffie drinken. En daarna even slapen en toen bij de thee hebben we
hem tussen ons in genomen, op de bank. Voordat wij ook maar een woord hadden
gezegd, begreep hij het al. Hij was rustig en ging in bed liggen, veilig onder
zijn dekbed. We hebben het hem daarna echt verteld, die nare woorden gezegd, de
definitieve mededeling: ‘opa is dood’. Hij was verdrietig maar liet zich goed
troosten.
Samen met de mensen om Bram
heen vormen we deze dagen, nog meer dan normaal, een kringetje om hem heen. We
hebben van tevoren met elkaar besproken dat dit ging gebeuren, wat wij dan
zouden doen en zeggen.
Bram is sterk, sterker dan
gedacht. Hij kan dit aan, hij kan hiermee dealen. Ook omdat we hem sámen
dragen. Samen met ons gezin en onze familie, samen met alle mensen die
professioneel bij hem betrokken zijn, en samen met zijn collega’s op de woning
en dagbesteding. Want het helpt als Peter in zijn rolstoel naar je toerijdt, je
beide handen vastpakt, je aankijkt en zegt: ‘Bram, het komt goed. Wij zorgen
voor jou’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten