Veel mensen
zoals Bram hebben ‘moeilijk verstaanbaar
gedrag’.
Dat dat ‘moeilijk verstaanbaar’ wordt genoemd is politiek maar ook inhoudelijk juister dan ‘lastig gedrag’ of ‘moeilijk gedrag’.
Dat dat ‘moeilijk verstaanbaar’ wordt genoemd is politiek maar ook inhoudelijk juister dan ‘lastig gedrag’ of ‘moeilijk gedrag’.
‘Verstaanbaar’
raakt aan de rol van degenen die met Bram te maken hebben. Die verstaanders,
dat zijn wij, zijn ouders, begeleiders, zussen en de rest van de familie.
En dat
verstaan, beste mensen, is soms een hele opgave.
Zo is het om
te beginnen een feit dat dat ‘moeilijk verstaanbare gedrag’ (vanaf nu MVG) een
reactie oproept bij de ‘verstaander van dienst’.
Dat kan er
eentje zijn van schaamte (MVG in een overvolle supermarkt, op een feestje of
tijdens een volkomen ongepast moment zoals een trouwerij). Of van boosheid (‘hallo,
ík ben jarig, ik wil zelf mijn taart aansnijden.’) En helaas tegenwoordig ook wel eens van angst
(Bram is groot en sterk, en pakt je vast of gooit met spullen).
Toch is er
één constante in dit verhaal: welke emotie jij ook laat zien, Bram reageert
daarop met nog verder escalerend gedrag.
Dus: de
kunst is om het MVG met een pokerface te pareren, zelf rustig te blijven, of
nog rustiger te worden dan je al was. Zachtjes praten, hem met korte zinnen uit
de situatie halen. Tijd geven om tot rust te komen. En daarna te achterhalen
wat er aan de hand was.
Achterhalen
wat er aan de hand was. Ook dat is een grote opgave. Want het kan van alles
zijn. Iets niet begrepen hebben. Zelf een bepaalde verwachting hebben van hoe
iets zou moeten gaan. Zijn starheid in het algemeen. Pijn hebben. Moe zijn.
Epilepsie. Al die mogelijkheden zijn er als er bij Bram sprake is van MVG.
Soms is het
duidelijk: Bram heeft niet begrepen dat er bezoek zou komen. Bram weet niet
welke dag het vandaag is. Bram wil altijd bij de dagopening zijn van de dagbesteding, te laat komen is een ramp. Er worden vaste krachten
ontslagen. De stagiaires van de dagbesteding gaan weg. Er komen nieuwe
stagiares. Bram wordt naar bed gebracht door iemand van de ‘pool’, iemand die
hij niet (goed) kent.
Er zijn ook
situaties waarin wij niet goed weten wat bepaald gedrag betekent, hoe we dit nu
weer moeten ‘verstaan’.
Wat dacht u
van het volgende: Bram gaat sinds een half jaar elke nacht talloze keren uit
bed om te plassen. Hij meldt dan dat hij bang is dat hij in zijn broek heeft
geplast en wordt panisch als hij meent een drupje urine in zijn onderbroek te
ontwaren. Na het plassen droogt hij de boel minutenlang af met bergen
toiletpapier.
Waarom hij
dit doet, was op een gegeven moment minder van belang dan onze zorg dat hij niet
meer aan slapen toekomt. Want tussen half negen in de avond en zeven uur in de
ochtend 14 keer je bed uit komen, staat op gespannen voet met een goede nacht
maken. En dat staat ook al op het spel door zijn nachtelijke aanvallen.
Dit gedrag lijkt op dit moent redelijk onder controle door mijn ingreep met ‘toverpillen’. Dat
zijn ‘smintjes’, ik had ze toevallig in
huis. Met stalen
smoel afgesproken dat hij er maximaal eentje per nacht mag, en dat hij die zelf
voor het slapen mag innemen. Punt is namelijk dat gedrag ook kan ‘inslijpen’, en dan wordt het nog lastiger er iets aan te
doen.
Het helpt
redelijk. Maar natuurlijk wordt er door begeleiding, gedragswetenschapper en
ons nagedacht over de reden van dit gedrag. Wordt Bram echt een ‘grote jongen’
en is er iets gebeurd wat heel normaal is voor een vent van 20 jaar? Heeft hij
iets op TV gezien waar hij bang van is geworden? Of komt het door zijn
epileptische aanvallen? Of?
En wat dacht
u van dit raadsel? Bram praat over ‘nare dromen’, hij wordt er ’s nachts wakker
van.
Reden? Vertrek
van bewoner van de afdeling? Vertrek van begeleider van de dagbesteding?
Ongerust over zijn opa? Te veel activiteiten? Spanning vanwege zijn recent
verworven tag?
Dit laatste
raadsel kreeg een wending toen Bram overdag aan een begeleidster van de woning
vertelde dat hij op dat moment een ‘nare droom’ had. En dat hij heel erg bang
was. De begeleidster vertelde dat Bram op dat moment juist heel vreemd stond te
lachen.
Meteen na
dit gesprek zakte hij weg in een absence van 20 seconden. Even later gebeurde
het nog een keertje.
Het zou daarom
kunnen dat die ‘nare dromen’ aura’s zijn. Bij een aura begint een epileptische
aanval eerst in een klein gebied van de hersenen, en verspreidt zich pas daarna
over het hele brein. Tijdens dat begin is iemand niet helemaal buiten
bewustzijn. Dit raadsel moeten we bespreken met de neuroloog die Bram al heel
lang kent, en die gespecialiseerd is in dit soort lastige vormen van epilepsie.
Goede
verstaanders. Voor Bram en zijn lotgenoten zijn ze van levensbelang. Zonder goede verstaanders worden problemen
niet opgemerkt, juist omdat ze soms heel subtiel zijn. Zonder goede
verstaanders wordt er niet of verkeerd ingegrepen, en daardoor kunnen zaken enorm
escaleren. En dat heeft grote gevolgen voor het lichamelijk en psychisch welbevinden
van kwetsbare mensen die enorm afhankelijk zijn van andere mensen.
Een goede
verstaander wordt je pas als je een ‘cliënt’ echt leert kennen, als je de tijd
krijgt dat te doen. Als je ook de tijd hebt om iemand echt te observeren. En
als je de tijd krijgt en de kennis hebt om zaken te herkennen, en er op de
juiste manier op te reageren.
Veel gedrag
lijkt onverwacht, maar er gaat altijd iets aan vooraf. Of er is een goede verklaring
voor.
En precies
daar zit mijn grote zorg als het gaat om de toekomst van Bram en alle andere
uitermate kwetsbare mensen. Dat de maatschappij denkt dat het wel een onsje
minder kan. Dat een stagiaire op de groep best een goed opgeleide kracht kan
vervangen. Dat die groepen best wat
groter kunnen. Dat instellingen denken dat werken met een ‘flexibele schil’ van
werknemers een goede oplossing is om ‘in de markt te kunnen blijven opereren’.
Dat de
overheid zich keihard opstelt in de onderhandelingen als het om geld gaat, maar
vergeet dat er ook bepaalde kwaliteitseisen moeten worden gesteld, dat het
verzet van instellingen of andere aanbieders van zorg er niet altijd één is van
te weinig flexibiliteit en niet gewend zijn aan ‘marktwerking’, maar ook om
oprechte zorg voor wat dit betekent voor mensen die letterlijk en figuurlijk zo
ontzettend afhankelijk zijn.
Er is al stevig
bezuinigd en dat merken mensen als Bram echt. Ik maak me hier grote zorgen over. Ik denk dat
de grens echt is bereikt.
Nu maar
hopen dat ze dat in Den Haag en bij de gemeentes ook zo verstaan.
Hoor ons hier
Zie ons staan
Vertellen niks nieuws maar misschien komt het aan
Het is geen fijn verhaal
Maar het moet wel gezegd
Als dit zo doorgaat komt er niets van terecht
We weten wel beter maar we houden ons dom
We sluiten de ogen, we draaien ons om
Er moet iets gebeuren, dit gaat niet goed
Er gaat iets gebeuren, iets dat er toe doet
Zie ons staan
Vertellen niks nieuws maar misschien komt het aan
Het is geen fijn verhaal
Maar het moet wel gezegd
Als dit zo doorgaat komt er niets van terecht
We weten wel beter maar we houden ons dom
We sluiten de ogen, we draaien ons om
Er moet iets gebeuren, dit gaat niet goed
Er gaat iets gebeuren, iets dat er toe doet