‘Hoi mam, ik
ben Bram’, klinkt het door de telefoon. Het is dinsdagavond, en de woning heeft
ons voor Bram gebeld.
‘Mam, morgen, dan moet jij niet komen…’, klinkt het aarzelend.
‘Morgen’ is het woensdag. Dan is het afscheid van Yvonne, zijn begeleidster op dagbesteding Rozemarijn. Ze gaat weg omdat ze verpleegkundige wil worden. Tot haar vreugde, en Brams grote verdriet, is ze aangenomen op de opleiding. Bram heeft het er moeilijk mee. Hij hecht zich enorm aan mensen. En soms gaan mensen weg, en dan heeft hij echt heel veel verdriet.
Op de dagbesteding is hij niet de enige die verdriet heeft. En niet de enige die dat uit door ‘wat moeizaam gedrag’, zoals we het maar zullen noemen. Gelukkig is er oog voor het verdriet achter het gedrag.
Op de muur hangt al vanaf het begin van de maand een afkruiskalender. Erboven staat: ‘Afscheid Yvonne’. Haar foto hangt er bij, want niemand van de jongeren die het dagcentrum bezoekt, kan lezen.
Nu is het nog één nachtje. Dan gaat ze echt weg.
Bram weet hoe het zal gaan die dag. Eerst een gewone ochtend. En dan lunch en dan is het tijd om liedjes te zingen. Leoni speelt op de piano, en ze kan ook heel mooi zingen. Iedereen mag een liedje uitkiezen om voor Yvonne te zingen. En dan is er cake met slagroom. Daarna komen de taxi’s en dan gaat iedereen naar huis.
We hadden afgesproken dat ik er ook bij zou zijn. Bram vond dat goed. Maar nu het zo dichtbij komt, wil hij het opeens niet meer. Maar ik wil heel graag even dag zeggen tegen Yvonne die drie jaar lang heel erg lief is geweest voor Bram.
Ik probeer te begrijpen waarom Bram zegt dat ik niet moet komen…. Ik denk dat ik het wel begrijp. Het is voor hem heel ingewikkeld als mensen op plekken opduiken waar ze niet horen. Thuis leeft hij met ons in zijn wereldje, op de woning met zijn huisgenoten en begeleiders. En op de dagbesteding kom ik alleen om hem maandag weg te brengen. Zodra we er binnen stappen, moet ik weer weg. Ik ben eigenlijk meteen uit zijn gedachten na binnenkomst, en zodra hij ziet dat ik er nog ben, begint hij me naar de deur te duwen.
Ik vertel Bram dat ik ook verdrietig ben dat Yvonne weg gaat en dat ik haar ook wil bedanken omdat ze zo lief was voor Bram. En ik beloof Bram dat ik daar gewoon ben en dat hij alleen naar de begeleiding van Rozemarijn hoeft te luisteren.
Het is een volle minuut stil. Dan klinkt het: ‘Mam, Yvonne heeft hele lekkere cake gebakken, en ik vind het zielig als jij niets krijgt!’
En zo kan het dat ik woensdag er toch gewoon bij ben. Dat Eva ook mee is en dat alles helemaal goed gaat, omdat ik me niet met hem bemoei. Bram komt naast me zitten, en leunt heerlijk tegen me aan, terwijl we samen liedjes zingen.
Hij kiest zelf een liedje uit dat hij heel mooi vindt, maar dat ik erg verdrietig vind. Hij kent de tekst uit zijn hoofd, maar het is niet mogelijk dat hij begrijpt wat hij zingt. Al denk ik vaak dat muziek een taal is, die we allemaal begrijpen, ook als je niet kunt lezen en schrijven. De keuze voor dit liedje, dat gaat over iemand die er niet is, is heel toepasselijk.
Yvonne krijgt kadootjes en een toespraak. Bram vertelt haar dat ze mag terugkomen als ze verpleegster is geworden. ‘Dan kun jij mij beter maken!’
Alles verloopt heel fijn. Tot de taxichauffeur er opeens is. Ik wil Bram helpen zijn tas te pakken, maar daar wordt hij heel boos om.
Van een (voor mij wildvreemde) mevrouw hoor ik terug dat Bram heeft gezegd dat ‘mijn moeder teveel om aandacht vraagt!’
Tja, misschien is dat wel zo. Moeder zijn van zo’n bijzondere vent maakt dat je hem vanzelf ieder moment aandacht geeft. Het is fijn als je merkt dat ook hij steeds beter kan aangeven waar hij mee zit. Bijvoorbeeld dat je hem teveel aandacht geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten