‘De andere bgleiders vinden
het nu ook leuk om mijn puisten uit te knijpen.”
Bram zit in bad en vertelt.
Zijn hoofd is net met de tondeuse zomerklaar gemaakt, hij is uitgebreid
gewassen, zijn nagels zijn geknipt. Hij is bijna klaar voor vertrek naar zijn
eigen woning na een weekendje bij ons thuis.
Het gaat goed met Bram.
Alles valt nu zo’n beetje op zijn plek. Hij kent alle begeleiders, de andere
kinderen, en is gewend aan de routine.
Ook is hij van school,
hij gaat sinds kort vijf dagen per week naar de dagbesteding.
Veel veranderingen, en hij
pakt het eigenlijk best goed op.
Natuurlijk zijn er scènes, bijvoorbeeld als hij geen prijs krijgt bij de fietswedstrijd op de eerste dag van het zomerfeest op de instelling.
En er is een scene op de tweede dag van het zomerfeest, als blijkt dat hij niet mee mag doen met het dansoptreden van de dansles.
Beide keren vertrekt hij in sneltreinvaart naar zijn woning, waar hij het interieur van zijn kamer grondig herschikt. Gelukkig zonder blijvende schade. Daarna laat hij zich troosten om zich nogmaals in de feesttent te vervoegen waar hij voor zichzelf een kroket bestelt (dag één) of alsnog een dansje doet (dag twee).
Natuurlijk zijn er scènes, bijvoorbeeld als hij geen prijs krijgt bij de fietswedstrijd op de eerste dag van het zomerfeest op de instelling.
En er is een scene op de tweede dag van het zomerfeest, als blijkt dat hij niet mee mag doen met het dansoptreden van de dansles.
Beide keren vertrekt hij in sneltreinvaart naar zijn woning, waar hij het interieur van zijn kamer grondig herschikt. Gelukkig zonder blijvende schade. Daarna laat hij zich troosten om zich nogmaals in de feesttent te vervoegen waar hij voor zichzelf een kroket bestelt (dag één) of alsnog een dansje doet (dag twee).
Ook op de dagbesteding zijn
er een aantal incidenten. Onbekende personeelsleden roepen stress op, en
datzelfde geldt voor de onbekende taxichauffeur die zijn eigen chauffeur
vervangt. Bij het laatste incident probeert hij een map uit de bus mee te
nemen, om daar zijn frustraties op af te reageren. Dat lukte niet, want ‘hij was
sterker’.
Ik krijg via mail en ‘de
schriftjes’ het een en ander mee van deze gebeurtenissen, en ik maak me zorgen.
Jarenlang hebben we thuis en op school gewerkt aan het ‘omgaan met
teleurstellingen’, was het mantra ‘boos zijn mag,
gooien/smijten/gillen/spugen/weglopen niet’.
Bram leerde op school zijn
toverdoosje te gebruiken, een gouden idee van de juf. In dit kleine houten
doosje zitten kaartjes, met daarop suggesties wat je kunt doen als je boos
bent. Bedacht samen met Bram, getekend door juf en klasgenoten. Je kunt bijvoorbeeld naar muziek luisteren, tot tien tellen, aan K3 denken, praten, of een hond aaien.
Thuis gebruiken we ‘de
zonnetjeskaart’, een kaartje waarop hij voor elke dag een zonnetje kan
verdienen als het ‘goed’ is gegaan. Het fijne van zonnetjes is dat er ook wel
eens een wolk bij kan zitten, maar dat er dan toch een hokje gevuld wordt.
Het is spannend of Bram na
al die training in deze nieuwe situaties in staat zal zijn goed met zijn
boosheid om te gaan. ‘The proof of the pudding is in the eating’, nu moet hij
laten zien of hij en wij geslaagd zijn.
Gelukkig treft Bram op zijn
woning en op de dagbesteding mensen die hem begrijpen, die hem weten te
kalmeren, zelf rustig blijven, en daarna met hem de draad weer oppakken. Zelfs
met de taxichauffeur komt het weer helemaal goed.
En mijn dag kan niet meer stuk
als ik hoor dat men zo van hem geniet, dat hij zo vrolijk en geïnteresseerd is,
de gangmaker (welja!) van de afdeling!
Het enthousiasme betreft
veel aspecten van Bram, zijn puisten horen daar overigens niet bij.
Ilse de Lange: Have a little faith in me: https://www.youtube.com/watch?v=RKtQnwfUp9Q
Geen opmerkingen:
Een reactie posten