zaterdag 26 mei 2012

Koffiezetapparaat



Op vrijdag haal ik Bram op uit het logeerhuis. Het is gelukkig een heel andere Bram dan ik wegbracht. Ik tref een blij en redelijk helder mannetje aan. Als hij mij ziet, krijg ik eerst een knuffel. Daarna gaat hij snel nog even met zijn billen in de waterfontein staan, zodat ik een kind met een nat achterwerk mee naar huis krijg.

We zijn al bijna de deur uit als Bram zich opeens iets herinnert. Er staat nog iets in de koelkast! Bram heeft zichzelf bij het kleine winkeltje op het instellingsterrein getrakteerd op een bakje Johma kipsate. Hij krijgt tegenwoordig af en toe wat geld mee, om iets van te kopen: een poging om hem in dit soort dingen wat vrijer te laten. Hij is immers toch ook echt al 17 jaar.

Bram is dol op geld, met name op kleine muntjes. Met enige regelmaat keert hij zijn spaarpot om, en zit dan als een soort Dagobert Duck te midden van de muntstukjes. Ook nu is Bram met zijn geld bezig, zijn portemonnee hangt aan een touwtje om zijn nek.

Zodra we in de auto zitten, begint Bram over zijn ‘trending topic’ van dit moment: een eigen koffiezetapparaat.

Het gesprek gaat als volgt:

Bram: ‘Ik heb nog vijf euro.’

Ik: ‘heuh?’ Hij had namelijk vier euro mee.

Bram: ‘Ja, kijk maar.’ Hij houdt een muntje van vijf eurocent op.

Ik: ‘Bram, dat is geen vijf euro, dat is vijf eurocent.’

Bram:’O…..vijf eurocent. Kun je daar een koffiezetapparaat van kopen?’

Ik: ‘Nee Bram, dat is veel duurder. Waar heb je dat eigenlijk voor nodig?’

Bram begint een verhandeling over Marcello, een klasgenootje. Hij woont sinds kort in de instelling in een eigen kamer. Hij heeft daar een eigen aanrecht, eigen pannen, een eigen waterkoker en dus ook een eigen koffiezetapparaat. En vooral dat laatste, dat lijkt Bram wel wat.

Zo brengen we een groot deel van de middag door. We bespreken de voors en tegens van een eigen koffiezetapparaat. We maken een macro-economische analyse (Eva: ‘Bram, daar moet je wel een jaar voor sparen!’). Bram bedenkt dat we misschien wel een koffiezetapparaat over hebben. Wij verzoeken hem uiteindelijk met klem het onderwerp te laten rusten.

Ik moet als vaak weer verschrikkelijk lachen. Maar tegelijkertijd treft het gesprek mij ook.

Want hieruit blijkt dat niet alleen wij, maar ook Bram bezig is met een stap die wij over niet al te lange tijd gaan maken. En die is dat Bram ergens anders zal gaan wonen.


Eigenlijk voelt dat vooral als een opluchting, we groeien er dus allemaal naar toe.

zondag 20 mei 2012

Groundhoggen




Bram is gegroeid. Gelukkig maar, want jarenlang was dat een punt van bezorgde aandacht. Toen hij tien jaar was geworden, heb ik zijn kleding die hij al vier jaar droeg en nog steeds paste vervangen door nieuwe kleren. Gewoon omdat een tienjarige andere kleding draagt dan iemand van zes jaar.

Maar het is helemaal goed gekomen. Bram torent nu tien centimeter boven mij uit. Niet praktisch maar wel heel fijn.

Al dat gegroei heeft bij kinderen als Bram een nadeel en dat is dat hulpmiddelen of onderdelen daarvan te klein worden. En dat alles legt een extra druk op mij, zijn administratief medewerkster moeder.

Als eerste is de stoel aan de beurt. Hij heeft een speciale stoel die kan kantelen, en waar hij met een speciaal vestje in vast zit. Mocht hij een aanval krijgen dan zit hij veilig, en als hij erg slap is, dan kan hij hier comfortabel in zitten.

De stoel moet worden aangevraagd bij de verzekering. De verzekering die wij van zijn langzalzeleven niet gaan opzeggen, want dan moeten bed en stoel terug, want eigendom van de verzekering. Voor ons dus geen marktwerking, het is al ingewikkeld genoeg zonder.

De ergotherapeute doet de aanvraag, voor haar haal ik een briefje bij de huisarts. Daarop moet iets staan als ‘aangepaste zitvoorziening vanwege zitbeperking’. Met het briefje kan zij bij de verzekering haar declaratie indienen.

Bij de neuroloog haal ik een ander briefje. Daarop moet iets staan als ‘aangepaste zitvoorziening vanwege zitbeperking’. Dit is nodig voor de indicatiestelling door de verzekering. Gek hoor, Bram heeft al acht jaar deze stoel, en heel raar lijkt me het niet, als kind na acht jaar uit je stoel groeien.

Nu nog de hesjes van fiets en douchestoel. Ook hiervoor formulieren, deze moeten naar de gemeente.

O ja, de gemeente. Meteen maar even een aanvraagformulier invullen want de gehandicaptenparkeerkaart verloopt binnenkort. Daarop mag ik de burgerservicenummers invullen van Bram en van mijzelf, als moeder. Naast het nummer van de eerder verstrekte gehandicaptenparkeerkaart. En ons adres, onze geboortedata, de reden voor de aanvraag en een brief van de neuroloog. Ik vul onze namen in, het nummer van de bijna verlopen kaart, en schrijf bij alle andere vragen: ‘zie wmo-dossier’.  

Brutaal, dwars, maar volgens mij volkomen terecht. Er ligt een vuistdik dossier van Bram bij de gemeente, en daarnaast zou men met het verstrekte nummer van de oude kaart moeiteloos alle informatie moeten kunnen vinden in het eigen systeem.

De brief is nog niet weg, of er ligt een brief in de brievenbus. Van de gemeente. Het gaat om het schoolvervoer van volgend jaar. Jammerdepammer: wij wonen binnen zes kilometer van de school en dus kan Bram volgend jaar niet meer mee. Ik weet dat er een uitzondering is voor meervoudig-gehandicapte kinderen, bel en inderdaad: het is een fout. Ik kan het formulier tegemoet zien.

Dan belt de assistente van de huisarts. Het formulier voor de indicatiestelling van de sonde en de sondevoeding is zo ingewikkeld, of ik wil komen om het samen met de huisarts in te vullen. Nu ik haar toch aan de lijn heb, vraag ik haar meteen drie recepten uit te schrijven voor de medicijnen tegen epilepsie die Bram gebruikt. Het is heel belangrijk dat hij de medicijnen krijgt van zijn eigen merk, hij is toch al zo weinig stabiel, dat we hier maar niet mee gaan rommelen. De assistente zet er een speciale code op.

Ik kom bij de apotheek, uit het tasje met pillen komen heel veel doosjes. Ze zijn stuk voor stuk van een ander merk. ‘Dat gaat nu met een formulier, mevrouw’, zeg het aardige meisje, ‘Niet meer met die code.’

Ik barst in tranen uit. Waarom? Uit woede, vermoeidheid, wanhoop. Meer en meer ervaren wij de administratieve druk die ‘rechtse hobby’s’ als de marktwerking met zich meebrengen.

Het is al jarenlang bekend dat mensen met een chronische ziekte of een handicap meer dan ieder ander in onze maatschappij te maken hebben met een enorme administratieve druk. En toch wordt het niet minder, eerder meer.

En op dit moment leven we in een economische crisis. Een tijd waarin meer mensen dan ooit een beroep doen op de gezondheidszorg en de AWBZ. De kosten dreigen uit de hand te lopen.

Tegelijkertijd doet men overal of men Bram voor het eerst ziet. Overal formulieren, waarop informatie moet worden ingevuld die ik al heel vaak heb ingevuld, procedures, indicatiestellingen. Briefjes die door duurbetaalde artsen moeten worden geschreven, om zaken te onderschrijven die men allang weet.

Het lijkt die film Groundhog day wel. In deze film is het iedere dag weer dezelfde dag…..

Zullen we dit fenoneem een naam geven? Ik stel voor dat we het telkens naar de bekende weg vragen voortaan ‘groundhoggen’ noemen. Als dat woord is ingeburgerd, kunnen we misschien stappen zetten om ‘groundhoggen’ tot een minimum te beperken. Wedden dat dat een hoop geld bespaart?




Onderzoek naar administratieve lasten bij chronisch zieken en gehandicapten ‘Chronisch geregel(d)’:




vrijdag 4 mei 2012

Jarig



Bram is zondag jarig. Hij wordt dan 17 jaar.

Een verjaardag is voor Bram leuk maar ook een bron van grote stress. Het is telkens zoeken naar de balans tussen spannend en te spannend, tussen voorpret en voorstress, tussen leuk en verre van leuk.

Het begint eigenlijk al vrij snel na zijn verjaardag, het aftellen. Dat kunnen we eerst nog afdoen met de mededeling dat het nog zo ver weg is dat we daar nu écht niet over gaan praten. (‘Je moet nu stoppen, Bram!’ en daarbij maken we dan het gebaar van stoppen.) 

Maar als Femke in maart jarig is geweest, dan is er helemaal geen houden meer aan. Vanaf dat moment praten wij onophoudelijk over de volgende twee thema’s:
  - hoe lang het nog duurt;
  - wat er op het verlanglijstje komt.

Bram heeft geen enkel besef van tijd. Ons antwoord ‘nog zes weken, Bram!’, roept steevast de volgende vraag op: ‘duurt dat nog lang?’ Met de kalender in de keuken houden we eerst de weken bij, en daarna tellen we de nachtjes af.

Aan het begin van deze week heb ik een lijstje voor hem getekend, met daarop de laatste zes dagen. In elk hokje de belangrijkste activiteit van die dag: logeren, weer naar huis, naar hockey en dan eindelijk: verjaardag. Toen ik hem afgelopen dinsdag naar het logeerhuis bracht, zat het briefje stevig in zijn hand. Het is letterlijk en figuurlijk zijn houvast in onzekere tijden.

Dan de andere vraag: wat komt er op het verlanglijstje? Wijzelf weten eigenlijk niet meer wat we hem moeten geven. Hij ontwikkelt zich erg traag (of eigenlijk niet), en het speelgoed en de DVDs die hij heeft voldoen nog steeds. Bram weet het zelf ook niet, maar is er wel tot vermoeiens toe mee bezig.

Eerst moeten we het grote boek van Intertoys zien terug te vinden, is helaas weggegooid. Gevolg: stress.

Dan naar Intertoys een nieuw boek halen: is er niet. Gevolg: stress.

Daarna rustig samen zitten met een kladblok. Na lang denken staat er op:
  - een CD van Gers Pardoel
  - de brandweerkazerne van Playmobil
  - een nieuwe hamer

Maar dan bedenkt Bram opeens nog iets: een tafelvoetbalspel. Ik zet het op het lijstje erbij, en waarschuw Bram meteen dat het niet vanzelfsprekend is dat je alles krijgt wat er op het lijstje staat. Weer gemopper. Bart vindt een tafelvoetbalspel helemaal geen goed idee, en daar krijgen de heren hooglopende ruzie over.

Na een dagje nadenken staat Bram voor me. In de stress. Ik moet zijn verlanglijst pakken en het tafelvoetbalspel doorstrepen. ‘Want daar heb ik geen plek voor in mijn kamer!’ Als een echte puber (of is het man?) voert hij moeiteloos het argument van zijn vader aan, alsof hij het zelf heeft bedacht. Wel prettig, want een bron van ruzie minder.

Ik doe met de meiden boodschappen voor zijn verjaardag. Opa en oma geven de brandweerkazerne en de hamer, tante Marjet de CD. Wij kopen heel veel kleine kadootjes: een lampion op batterijen voor in zijn boomhut, een eigen koektrommel, een zonnebril, een DVD.

Nog twee nachtjes slapen, dan is het zover. We hebben er allemaal naar toegeleefd!








dinsdag 1 mei 2012

Prinses




‘Mijn moeder is prinses geworden’. Deze mededeling doet Bram terwijl hij tevreden een zelfgemaakte pizza naar binnen werkt. Wij zijn drie dagen te gast bij ‘het betere boerenbed’, en zo kan het gebeuren een groep wildvreemden deze mededeling te horen krijgt. Riepen zijn verschijning en manier van doen eerder al grote vraagtekens op, na deze onthulling slaat het gezelschap helemaal van verbazing achterover.

Afgelopen vrijdag had Bram een gesprek met de burgemeester van onze gemeente. Burgemeesters kent Bram van de film, niets bijzonders dus. Zo heb je bijvoorbeeld een burgemeester bij de serie Otje: hij loopt altijd met een grote ketting om zijn nek. Onze burgemeester heeft dat ook.

De burgemeester vroeg aan Bram of ‘hij trots is nu zijn moeder ridder is geworden’. Wat is dat nou voor rare vraag? Daar tuimt Bram mooi niet in! Moeders kunnen toch geen ridder worden! Vandaar dat hij haarfijn aan de burgervader uitlegt hoe het wel zit: zijn moeder is prinses geworden!

Ridder of prinses, dat is nu dus de vraag!

Tja, afgelopen vrijdag ging ik naar het stadshuis om getuige te zijn van het uitreiken van een lintje aan een vriend. Maar het ging toch een tikje anders: ik was zelf de gelukkige! Wat een verrassing, ik wist echt niet wat me overkwam.

Toen ik daar zo stond, keek ik opeens in de gezichten van Bram, Eva, Femke, allemaal lieve vrienden en vriendinnen, mijn ouders, zus, zwager, neef, nicht, oom en tante… geweldig!

Natuurlijk kwamen er tranen, en door een wreed toeval had Bart nu juist op dat moment geen zakdoek voor me. Maar een meneer uit het publiek had zich goed voorbereid: ik kreeg een van zijn twee pakjes Tempo aangereikt.

Na afloop gingen we met elkaar lunchen en toen kwam de aap uit de mouw…. Vriendin Marianne heeft dit allemaal in gang gezet, oneindig veel mailtjes geschreven en telefoontjes gepleegd, bergen papier ingevuld. Allemaal ‘getuigenissen’ opgevraagd, en een vol jaar haar best gedaan. Bart heeft haar geholpen, dingen aangevuld, ook eindeloos gebeld en gemaild, het restaurant geregeld, en gezorgd dat de kinderen aanwezig waren. Alle betrokkenen hebben netjes hun mond gehouden, genoten van de voorpret, en zijn naar de uitreiking toegekomen.

Ik weet eigenlijk niet wat me meer heeft gedaan: dat prachtige eervolle lintje, of het feit dat er zoveel mensen zo veel moeite en tijd hebben genomen om zo’n grote verrassing te bedenken!

Eigenlijk weet ik het wel: het is het laatste….

En daarom heeft Bram helemaal gelijk: met zulke mensen om je heen ben je een prinses!

Veel dank allemaal!